De wereld achter open ov-data

Door ontwikkelingen als MaaS wordt het openbaar vervoer steeds meer een schakel in een integraal mobiliteitssysteem. Om zo’n systeem mogelijk te maken hebben we aanvullende en nieuwe datasets nodig, bij voorkeur beschikbaar als open data. Maar hoe maak je data open? Achter die vrije toegankelijkheid schuilt een wereld van complexe ketenprocessen, standaardisatie en intensieve samenwerking, aldus Thomas Walta van NDOV.

 
Foto Madrabothair
 
Brongegevens voor ov-reisinformatie zijn in Nederland sinds 2016 beschikbaar als open data. Nederland was hiermee het eerste land ter wereld – en we kunnen ons dus met recht koploper noemen op het gebied van open reisinformatie.

De voordelen van deze aanpak zijn legio. Marktpartijen gebruiken de gegevens om slimme, gebruiksvriendelijke toepassingen te maken. Denk bijvoorbeeld aan Google Maps, 9292, OV-app en talloze andere reisinformatieapps en routeplanners. Het feit dat de data vrij (her)gebruikt mogen worden, stimuleert marktpartijen bovendien om nieuwe mogelijkheden en toepassingen te bedenken die zich vertalen in steeds betere en betrouwbaardere informatiekanalen. Het doel is dat reizigers via meerdere, digitale kanalen actuele reisinformatie kunnen vinden, zoals digitale displays bij de haltes, websites en apps.

Vraag naar open-datastromen neemt toe
Voor de komende jaren verwachten we dat de vraag naar open-datastromen alleen maar zal groeien. Neem een ontwikkeling als MaaS, Mobility as a Service. In dit concept is openbaar vervoer geen modaliteit op zich, maar eerder een schakel in een integraal mobiliteitssysteem: het bestaande onderscheid tussen openbaar vervoer en individueel vervoer zal vervagen en plaatsmaken voor een combinatie van grootschalig collectief vervoer en kleinschalig vraaggericht vervoer. Maar wil MaaS ooit werken, dan zullen de vraag en het integrale mobiliteitsaanbod, van zowel de bestaande als de nieuwe vormen, slim ‘gematcht’ moeten worden. En dat vereist open data van ook de nieuwe vervoersvormen.

Dan is er nog de trend om (reis)informatie toe te spitsen op individuele behoeften. Reizigers raken steeds beter bekend met het gebruik van smartphones en nieuwe technologieën – en de gewenning aan een constante stroom van informatie heeft tot gevolg dat de reizigers veeleisender worden over de kwaliteit van de geboden informatie. Al deze ontwikkelingen doen de vraag naar aanvullende open-datasets stijgen.

Organiseren open dataketen
Het uitbreiden van de waaier aan open-datasets is echter geen kwestie van ‘even aanhaken’, want daar is het organiseren van een open-dataketen te complex voor. NDOV, Nationale Data Openbaar Vervoer, werkt al ruim tien jaar samen met vervoerders, opdrachtgevers en leveranciers aan het beschikbaar maken van brongegevens voor reisinformatie. Inmiddels speelt de organisatie ook een rol in het beschikbaar stellen van aanvullende datasets, zoals haltedata, data van korteafstandsradio en gegevens over sociale veiligheid.

Wat komt er zoal kijken bij het organiseren van een open-dataketen? Vaak draait het om dezelfde acties en inspanningen, leert onze jarenlange ervaring. De zes belangrijkste inspanningen stippen we in het onderstaande kort aan.

1. Partijen (en data) bij elkaar brengen
Het vertrekpunt voor het organiseren van een open-dataketen is al lastig: de data zijn verspreid over verschillende plekken en partijen, omdat informatiesystemen vaak ad hoc en gefragmenteerd groeien. Zelfs binnen één organisatie kan het een hele klus zijn om de beschikbare data bij elkaar te krijgen. Een groot deel van de informatie heeft bovendien niet één natuurlijke eigenaar, maar meerdere.
Het organiseren van een open dataketen begint dan ook bij het bij elkaar brengen van betrokken afdelingen en partijen. De Vervoerregio Amsterdam, destijds de Stadsregio Amsterdam, was de eerste die hier serieus werk van maakte. Dat leidde in 2011 tot een eerste mijlpaal: de actuele gegevens van twee buslijnen van Connexxion werden vrijgegeven.

2. Een ketenregisseur aanstellen
Als het openen van de data een beetje volume begint te krijgen, heb je een partij nodig die een aantal praktische zaken op zich neemt: een ketenregisseur die zich ontfermt over de ontvangst, de opslag en de eenduidige en efficiënte distributie van data. Daarmee ontstaat ook een gelijk speelveld voor marktpartijen die iets met data willen. De rol van ketenregisseur, gericht op eenduidigheid en efficiency, ontstaat in de praktijk niet vanzelf en daar moeten dus afspraken met de stakeholders over worden gemaakt.
Wat de ov-reisinformatie betreft vervult NDOV de regisseursrol. Vervoerders leveren de data via gestandaardiseerde uitwisselingsformats aan. NDOV slaat ze op en stelt ze via de NDOV-loketten open beschikbaar aan de markt.

3. Standaardisatie doorvoeren
Dataketens raken meerdere partijen. Dat vereist standaardisatie van koppelingen – en ook dat is niet vanzelfsprekend. Het aanpassen van systemen kost geld en inspanning. Betrokkenen streven daarom (logischerwijs) naar de voor hen optimale standaard, gezien vanuit hun eigen technische en commerciële perspectief. Om dat nog in goede banen te leiden heb je goede regie en een helder proces nodig. Wanneer de standaard eenmaal is ontwikkeld, wordt de markt aantrekkelijker en makkelijker te betreden voor nieuwe leveranciers.
De standaardisatie in het domein Openbaar vervoer en reisinformatie vindt plaats binnen het platform BISON. In BISON zijn alle relevante partijen betrokken: provincies, stadsregio’s, rijksoverheden, infrabeheerders, vervoerders, marktpartijen en reizigers.

4. Datakwaliteit verbeteren
Als een dataketen eenmaal operationeel is, ontstaat vanzelf de behoefte aan het monitoren (en waar nodig: verbeteren) van de datakwaliteit. Dat vraagt zeker in het begin de nodige vastberadenheid, want veel partijen zitten niet te wachten op ‘controle’. Meestal neemt hun zorg daarna wel af en uiteindelijk wordt de constructieve monitoring zelfs als positief ervaren.
Voor de monitoring van ov-reisinformatie is het NDOV Dashboard gebouwd. Dit dashboard maakt datakwaliteit inzichtelijk aan de hand van een aantal gezamenlijk opgestelde kritieke prestatie-indicatoren, zoals bruikbaarheid, tijdigheid en frequentie van data. Het wordt door alle ov-autoriteiten en vervoerders gebruikt om managementinformatie in te zien, maar ook om gedetailleerde analyses uit te voeren. Via het best in class-principe worden vervoerders geïnspireerd en uitgedaagd om kwaliteitsslagen te maken.

5. Weerstand overwinnen
Aanvankelijk voelen partijen weerstand bij het vrijgeven van data. Dit heeft meerdere oorzaken: er kunnen fouten in de data zitten, het maakt prestaties inzichtelijk, het kost moeite en geld, het is concurrentiegevoelig, het is privacygevoelig en ga zo maar door.
Maar na verloop van tijd – dat wil zeggen: na gedegen en open communicatie en na de eerste ervaringen – vermindert de weerstand, of verdwijnt die zelfs. Partijen ervaren dan dat open data een bijdrage leveren aan het verbeteren van de kwaliteit van de dienstverlening en dat de regeling een platform biedt voor het ontwikkelen van nuttige diensten door derden. Daarnaast zijn open data voor de opdrachtgevers een belangrijk instrument om het level playing field te waarborgen.

6. Meer door de markt laten doen
Zodra een dataketen ‘volwassen’ is (gestandaardiseerd, van voldoende kwaliteit en open) kan de organisatie van de keten voorzichtig aan anders worden ingevuld. Eén mogelijke aanpassing is om de rol van de overheid in het geheel te beperken, zodat de markt zelf verantwoordelijk wordt voor de instandhouding van de dataketen. Een voorbeeld is de aansturing van DRIS-panelen, de digitale borden op haltes: de markt zou die taak op zich kunnen nemen, net zoals marktpartijen nu ook al informatie via websites of apps verzorgen.
Controle van concessieafspraken (zoals datalevering en -kwaliteit), het toezien op marktwerking, het borgen van het level playing field enzovoort blijven wel altijd taken van de overheid.

Investeren
Samengevat kunnen we stellen dat het organiseren van nieuwe open-datasets flinke investeringen vergt. Het gaat dan niet alleen om financiële investeringen, maar zeker ook om inspanning in termen van overleggen, samen afspraken maken en bouwen aan vertrouwen. Maar deze moeite loont. Dankzij open data wordt de markt gestimuleerd om slimme toepassingen te bouwen, wordt het gebruik van het ov-systeem klantvriendelijker en – niet onbelangrijk – wordt de weg geplaveid voor de ontwikkeling van MaaS.

____

De auteur
Thomas Walta is innovatiemanager bij NDOV.