Bas Turpijn: “Hadden we tien jaar geleden ook zoveel thuis kunnen werken?”

Data scientist Bas Turpijn van NDW weet het zeker: zonder alle datavoorzieningen waarover we in Nederland beschikken, had de (economische) klap van corona veel groter geweest. Data helpen ons ook enorm om alle ontwikkelingen rond het virus te kunnen volgen en duiden. NDW draagt daar als dataportaal wegverkeer z’n steentje aan bij.

“IBM stelt in een van haar rapportages dat ongeveer 90 procent van alle data die nu bestaat, gefabriceerd is in de afgelopen paar jaar. De groei zit er dus goed in en naar verwachting gaat dat ook nog even door zo, zeker als straks het 5G-netwerk verder wordt uitgerold.

portret Bas TurpijnMet het groter worden van onze databerg is ook de aandacht in veel organisaties voor informatievoorziening toegenomen. Recent werd de data scientist uitgeroepen als het meest sexy beroep van deze eeuw – dat had ik zelf ook niet voorzien. Nu is de eeuw nog relatief jong, maar het geeft wel aan dat data, naast natuurlijke hulpbronnen, arbeid en kapitaal, een belangrijke productiefactor aan het worden zijn, zowel in het publieke als het private domein.

In dat licht is het interessant te filosoferen hoe onze samenleving erbij zou hangen als deze coronacrisis zeg tien jaar geleden zou zijn uitgebarsten. Hadden we dan ook zo massaal thuis kunnen werken en studeren? En denk aan al die coronamonitors die de afgelopen maanden als paddenstoelen uit de grond schoten. Zouden we tien jaar terug hetzelfde actuele beeld hebben kunnen geven als nu mogelijk is? Het antwoord is twee keer ‘nee’, denk ik.

In tien jaar tijd heeft ook NDW zich behoorlijk ontwikkeld. Ons datarepertoire is fors uitgebreid, met bijvoorbeeld floating car data en fietsdata, en onze IT-infrastructuur is steeds keurig meegegroeid. Dankzij deze ontwikkelingen waren we na het afkondigen van de intelligente lockdown in maart direct in staat te voldoen aan de verkeerskundige informatiebehoefte in het land. Onze datablogs werden veel gelezen en gedeeld. Ook alle beleidsafdelingen, naarstig op zoek naar een zo actueel mogelijk beeld van het gebruik van de verschillende infrastructurele netwerken, konden we goed en tijdig bedienen. Tot op de dag van vandaag.

Uit verkeersgegevens kunnen we een verscheidenheid aan informatie afleiden. Uiteraard geven die data ons verkeerskundige informatie, over het gebruik van de infrastructuur. Maar je kan die data ook gebruiken om vragen over gedrag en economie te beantwoorden. Het verkeer op de weg is immers een uiting van zowel menselijk gedrag als economische activiteit. Omdat onze data direct beschikbaar zijn, geven ze een heel actueel beeld van veranderingen in gedrag en economische activiteit. Erg waardevol in tijden van crisis, waarin bestuurders snel moeten schakelen.

Echter, alleen is maar alleen. Een databron kan nog veel meer waarde krijgen als deze wordt gecombineerd met andere databronnen. Zoals gezegd geven NDW-gegevens een goed inzicht in het gebruik van de weginfrastructuur. Over de vervoerswijzekeuze en het achterliggende verplaatsingsgedrag van mensen kunnen wij niet zoveel zeggen. Maar door onze gegevens te combineren met bijvoorbeeld verplaatsingsonderzoek, zoals Onderweg in Nederland van CBS en het Nederlands Verplaatsingspanel van DAT.Mobility, zijn we in staat onze data nog beter te duiden en te plaatsen in een bredere mobiliteitscontext. Ook koppelingen met databronnen uit hele andere sectoren, zoals weersgegevens van KNMI, leveren kansen op om meer informatie uit bestaande databronnen te genereren.

NDW is samen met andere dataknooppunten, onder meer DOVA, RDW, NBD en CBS, aan het verkennen hoe we onze databronnen gezamenlijk kunnen ontsluiten en combineren onder de noemer Nationaal Toegangspunt Mobiliteit. Door deze samenwerking aan te gaan en te intensiveren, hopen we aan de toekomstige informatiebehoefte te kunnen blijven voldoen. Als NDW leveren we zo een bijdrage aan de data-economie, crisis of geen crisis.”