Rond voetbalwedstrijden van het nationale elftal hoor je nog wel eens dat Nederland ‘18 miljoen bondscoaches telt’. Dat valt volgens mij reuze mee: het zijn vooral de 9 miljoen mannen die enorm veel verstand van voetballen menen te hebben. Maar waar we er wel 18 miljoen van hebben, zijn verkeerskundigen. Als ik op een verjaardag vertel wat voor werk ik doe, ben ik geheid de hele avond in gesprek over waar de verkeerslichten écht niet goed staan afgesteld, hoe dat beter kan en waar nog een groene golf moet komen.

Ik hou wel van die verjaardagspraat: het laat maar weer zien hoe belangrijk en fascinerend mensen verkeer vinden. Maar die gesprekken verbazen me ook. Want hoe kan het toch dat iedereen zich een professor in de verkeerskunde waant, maar ondertussen op de werkvloer het aantal echte verkeerskundigen en verkeersregeltechnici steeds kleiner wordt?
Dat is namelijk waar we tegenaan lopen. De gemiddelde verkeerskundige loopt al richting z’n pensioen, maar van onderaf stroomt er nauwelijks nieuw talent binnen. Kennelijk is verkeersregeltechniek niet sexy genoeg. Ondertussen slanken de onderwijsinstituten hun verkeerskundeopleidingen af en schuiven ze meer richting planologie. Zij volgen ook maar de trends, denk ik, maar het gevolg is dat we als vakgebied een kennisvacuüm aan het creëren zijn – net nu we die kennis harder nodig hebben dan ooit.
Want echt, de maatschappelijke uitdagingen zijn groot. Stikstofreductie, stedelijke verdichting en leefbaarheid gaan allemaal terug naar één kernvraag: hoe organiseren we slim verkeer in onze steden? Dat betekent regie voeren. Dat is plannen maken. Maar dat is er vooral ook voor zorgen dat die plannen in de praktijk wérken. Met technologie. Met verkeerslichten. Met digitale toegangssystemen.
Dat het op straat moet werken, gaat de komende decennia ook niet veranderen. Over dertig jaar rijden er autonome bussen zonder chauffeurs, verplaatsen goederen zich tussen hubs via zelfrijdende voertuigen, en is digitale regie de standaard. Maar ook dan moet er iemand zijn die begrijpt hoe die systemen werken en hoe ze passen in een inclusieve samenleving.
Vol vertrouwen op AI, zonder menselijke regie, is niet verstandig. Digitalisering en kunstmatige intelligentie zijn nodig, maar er moet een basislaag vakvolwassen verkeerskundigen zijn.
‘Dat kan toch met AI?’ Natuurlijk, maar vol vertrouwen op AI, zonder menselijke regie, is niet verstandig. Digitalisering en kunstmatige intelligentie zijn nodig, maar er moet een basislaag vakvolwassen verkeerskundigen zijn. Hoe wil je er anders voor zorgen dat technologie niet de baas wordt, maar in dienst staat van de samenleving?
Dat is een uitdaging. Maar zeker ook een kans. Verkeer fascineert, maar kennelijk snappen mensen onvoldoende dat je daar je werk van kan maken en hoe spannend dat werk is. Want spannend is het toch? Wat is er boeiender dan werken op het kruispunt van technologie, gedrag en stedelijke toekomst? Verkeerslichten zijn allang geen domme kastjes met lampjes meer. Het zijn de schakels in een digitaal zenuwstelsel die bepalen of een stad leefbaar blijft.
Op die verjaardagen waar ik kom, lukt het me meestal wel om die boodschap over te brengen. Dat niet alles even simpel is. En hoeveel techniek en intelligentie er eigenlijk in en achter die verkeersinstrumenten schuilt. Maar dat verhaal moeten we ook als verkeersindustrie voor het voetlicht krijgen. We moeten nú investeren in een curriculum dat techniek weer een prominente plek geeft, in traineeships die jong talent enthousiasmeren, en in digitaliseringsstrategieën die mens en machine verbinden. Alleen dan kunnen we het vakgebied van verkeerslichten neerzetten zoals het werkelijk is: hightech regie op de stad van morgen. Als dat niet sexy is!
Raymond Jansen
Algemeen directeur Swarco Nederland
