Corona biedt nieuwe kansen voor thuiswerken

Het ‘zoveel mogelijk thuiswerken’ van de intelligente lockdown beschermt ons niet alleen tegen het coronavirus. Dankzij de maatregel zijn ook de files verdwenen, is de lucht schoner en is de emissie van broeikasassen fors afgenomen. Met die resultaten kun je thuiskomen! Maar hoe houden we het thuiswerken ook de komende tijd vast? En wat kunnen overheden en bedrijfsleven doen om dat te beïnvloeden?


Volgens het Landelijke Reizigersonderzoek 2019 werkte een derde van de werknemers voor de crisis al één of meer dagen per week thuis. Dat had toen ook effect op de files. Het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) rekende uit dat thuiswerken in de periode 2010-2018 het reistijdverlies op de weg met 7 procent deed afnemen.

Maar met het instellen van de intelligente lockdown hebben we pas echt kunnen zien wat een krachtig instrument thuiswerken is. De oproep om het werk zoveel mogelijk vanuit huis te doen was natuurlijk vooral ingegeven om de verspreiding van het coronavirus tegen te gaan, maar de grote bijvangst was dat bijna alle files verdwenen. Dat is goed voor de bereikbaarheid, maar ook voor de leefbaarheid: minder files betekenen minder uitstoot en dus minder vervuiling.

Het succes van de thuiswerkmaatregel heeft het vertrouwen in dit beleidsinstrument flink vergroot. Overheden en werkgevers willen in de periode van de afbouw van de lockdown daarom groot inzetten op thuiswerken.
Welke lessen kunnen we in dit verband trekken uit de huidige situatie? In dit artikel putten we uit drie tijdens de coronacrisis uitgevoerde onderzoeken. Het betreft a) een onderzoek van het KiM onder 2.500 leden van het Mobiliteitspanel Nederland (MPN), b) een onderzoek van MuConsult onder werknemers in de netwerken van SmartwayZ.NL, Brabant Mobiliteitsnetwerk, Zuid-Limburg Bereikbaar, Goedopweg en de Verkeersonderneming, met een aselecte respons van 3.300 werknemers en c) een onderzoek van MuConsult en Goudappel Coffeng onder 3.500 leden van het Nederlands Verplaatsingspanel (NVP).
We bekijken wat die onderzoeken ons leren over het thuiswerken tijdens de crisis – en wat we met die kennis kunnen om van thuiswerken een ‘nieuw normaal’ te maken.

Omvang en aard van het thuiswerken
De onderzoeken tonen aan dat het aandeel thuiswerken sterk is toegenomen door de intelligente lockdown: 50 tot 90 procent van de benaderde werknemers (afhankelijk van de steekproef) werkt tijdens de slimme lockdown één of meer dagen per week thuis, ten opzichte van 30 tot 43 procent vóór de lockdown.

Wat de gedragsintentie betreft, wijzen de onderzoeken dezelfde kant op. Volgens het KiM-onderzoek verwacht 27 procent van de lockdown-thuiswerkers ook in de toekomst vaker thuis te werken. De andere onderzoeken geven aan dat 23 tot 39 procent van alle werknemers in Nederland denkt structureel vaker vanuit huis te gaan werken. Opvallend is dat 25 procent van de werknemers in 2019 nog aangaf nooit thuis te werken, omdat het werk dat niet toelaat. Voor een deel van hen blijkt dit in de huidige situatie dus tóch mogelijk.

Figuur 1 toont een uitsplitsing van het aantal thuiswerkdagen per week opgesplitst naar vóór de lockdown, tijdens en na (intentie).

Figuur 1: Thuiswerken voor, tijdens en na de coronacrisis en slimme lockdown. Bron: MuConsult en Goudappel Coffeng.

Het KiM-onderzoek laat wel zien dat er grote verschillen zijn per sector. In alle sectoren is er tijdens de intelligente lockdown sprake van meer thuiswerken en op afstand vergaderen. Maar de toename is het sterkst in Automatisering & ICT en Onderwijs & wetenschap. In de sector (Detail)handel is de toename minder sterk. Dat is in lijn met de bevindingen onder de werknemers van de regionale werkgeversnetwerken. Uit dit laatste onderzoek blijkt trouwens ook dat er grote verschillen zijn tussen functiegroepen.

Beleving van het thuiswerken
De onderzoeken laten zien dat werknemers overwegend positief zijn over thuiswerken en op afstand vergaderen. Hoewel het grootste deel van de thuiswerkers nog geen ervaren thuiswerker was, gaat het de meesten gemakkelijk af. Maar liefst 85 procent van de thuiswerkers in het MPN geeft aan dat zij over goede digitale faciliteiten beschikken. De meeste thuiswerkers zeggen voldoende productief te zijn.

Ook vergaderen op afstand wordt als positief ervaren. Meer dan de helft van de mensen vindt vergaderingen op afstand minstens zo productief als fysiek overleg. Wel wordt vaak aangegeven dat televergaderen met name geschikt is voor overleg met directe collega’s.

In figuur 2 hebben we een aantal ‘belevingsaspecten’ van het thuiswerken op een rij gezet. De positieve (blauwe) beleving overheerst op de meeste punten. Minder reistijd wordt het vaakst genoemd als voordeel. De werk-privébalans, flexibiliteit en structuur en concentratievermogen worden overwegend als pre genoemd. De kanttekening is wel dat diezelfde elementen bij een toch nog redelijk grote groep ook voor negatieve beleving kunnen zorgen. Dit hangt vaak samen met de gezinssamenstelling en de faciliteiten thuis. Een overduidelijk negatieve beleving is er op het aspect van sociaal contact: de omgang met de collega’s wordt kennelijk node gemist.

Figuur 2: Beleving thuiswerken (positief en negatief). Bron: MuConsult.

Een aandachtspunt is de gezondheid van werknemers. Die is tijdens de lockdown op zich goed, maar 80 tot 90 procent van de werknemers voldoet niet aan de beweegrichtlijn, tegenover 40 tot 60 procent in de situatie vóór de crisis. Deze cijfers slaan op de hele arbeidspopulatie, maar we hebben weinig redenen om aan te nemen dat de thuiswerkers een positieve uitzondering zijn.
Het niet voldoen aan de beweegrichtlijn kan op langere termijn leiden tot een daling van de gezondheid en dus tot een stijging van het ziekteverzuim.

Goede redenen om thuiswerken te blijven stimuleren
Met het afbouwen van de intelligente lockdown gaan mensen weer meer activiteiten buitenshuis doen. Dat zal ook betekenen dat er weer meer mensen naar het werk gaan. Toch blijft voorlopig het advies: werk zoveel mogelijk vanuit huis.

Dit verdient om verschillende redenen alle ondersteuning. Feit is namelijk dat we de komende jaren meerdere doelen kunnen dienen (= voordelen kunnen behalen) met meer thuiswerken. We lopen die doelen (voordelen) per ‘termijn’ af:

  1. Korte termijn: Thuiswerken levert een belangrijke bijdrage aan de invulling van de anderhalvemetersamenleving. We kunnen voorlopig niet allemaal tegelijk in het ov of allemaal tegelijk op kantoor – en thuiswerken kan zoals we nu hebben ervaren, prima bijdragen aan het voorkomen van te veel mensen bij elkaar.
    Een gecoördineerde spreiding over de dagen van de week en de uren van de dag is wel belangrijk om het effect te vergroten.
  2. Korte tot middellange termijn: Thuiswerken levert een bijdrage aan verschillende beleidsdoelen, zoals reguliere bereikbaarheid (files en hyperspitsen verminderen), hinderbeperking (bij renovatie en onderhoud), duurzaamheid (minder energieverbruik en CO2-reductie), leefbaarheid (luchtkwaliteit en kwaliteit van verblijfsgebieden) en natuurbehoud (reductie van stikstofdepositie in Natura2000-gebieden).
  3. Lange termijn: De bereikbaarheids- en leefbaarheidsdoelen van het voorgaande punt zijn natuurlijk ook voor de lange termijn interessant. Maar dan speelt als extra dat thuiswerken een bijdrage kan leveren aan het invullen van de woningbouwopgave. Het reistijdbudget per week is de afgelopen honderd jaar stabiel gebleven (‘Brever-wet’). Als we reistijd besparen door vaker thuis te werken vergroot dat de mogelijkheden om verder van het werk te wonen. Steden buiten de Randstad komen dan nadrukkelijker in beeld voor de woningbouwopgave. Daar is ook meer ruimte voor grotere woningen, met de mogelijkheid thuiswerkplekken binnen de woning te realiseren.


Advies aan overheden en werkgevers
Bovenstaande doelen zijn té interessant om niet na te streven. Wat kunnen overheden werkgevers doen om thuiswerken aantrekkelijk te houden?

De overheid kan om te beginnen aanvullende kaders stellen voor thuiswerken. Denk aan de in ontwikkeling zijnde landelijke protocollen per sector, de motie van D66 en GroenLinks om van thuiswerken een recht te maken en fiscale maatregelen zoals het aftrekbaar maken van kosten voor thuiswerken. Een andere (gedeelde) verantwoordelijkheid voor de overheid is om op te komen voor thuiswerkers die wel vanuit huis willen werken, maar niet over de faciliteiten beschikken. Het vergoeden van thuiswerkkosten en Arbowetgeving over thuiswerkplekken zijn hierbij geschikte instrumenten.

Op langere termijn zouden overheden naar aanleiding van de lessen van de coronacrisis het woningbouwbeleid onder de loep moeten nemen. In principe leek vooral verdichting (op fietsafstand) van grote multimodale knooppunten en economische kerngebieden mogelijkheden te bieden, in ieder geval in de Randstad. Maar in het licht van de actuele ontwikkelingen is meer spreiding van woningbouw in relatie tot structureel spitsmijden en vaker thuiswerken misschien wel een interessantere richting.

Werkgevers – inclusief en misschien wel vooral de overheid – kunnen ook veel doen om thuiswerken te stimuleren. Ten eerste door de thuiswerkfaciliteiten en de gebruikte (cloud- en andere ICT-) diensten voor werknemers naar een nog hoger niveau te tillen. Daarnaast kunnen zij organisatorisch veel bijdragen. Dat kan door kritisch en creatief te kijken naar wat wel en wat niet thuis kan en op basis daarvan bedrijfsprocessen zo in te regelen dat werknemers een of meer dagen per week thuis werken. Beleg bijvoorbeeld zoveel mogelijk interne afspraken in groepsverband via teleconferencing om te voorkomen dat iedereen (op dezelfde dag) naar kantoor moet. Ten slotte kunnen zij de groep die moeite heeft met het zelf invulling geven aan de werk-privébalans ondersteunen met meer ruimte voor het op kantoor werken en extra trainingen en advies over hoe toch vanuit huis te werken.

Voor de langere termijn zouden bedrijven moeten monitoren wat thuiswerken doet met de vitaliteit en inzetbaarheid van werknemers. Mocht er van negatieve effecten sprake zijn, dan kunnen ze tijdig maatregelen treffen om dat negatieve effect op vitaliteit te mitigeren. Fietsstimulering, -vergoedingen en -faciliteiten zijn hierbij kansrijke oplossingsrichtingen. De beweegnorm is in dit verband een interessante indicator voor de mobiliteitssector.

Verder moeten werkgevers nadenken over het aanname-, verhuisvergoedingen- en locatiebeleid. Regionale werkgeversnetwerken kunnen hierbij een adviserende en stimulerende rol vervullen en de opgave voor de overheid optimaal verbinden met de opgave van het bedrijfsleven.

Niet uit handen laten glippen
Bovenstaande suggesties helpen alle om van thuiswerken het ‘nieuwe normaal’ te maken. Maar het zal de komende tijd minstens zo belangrijk zijn om de focus te houden. Op de middellange termijn zal waarschijnlijk de economische crisis opspelen, als terugslag van alle coronamaatregelen. Een economische crisis betekent vanzelf minder files – zie ook de bijdrage van KiM over de verkeersprestatie – en vanuit mobiliteitsoogpunt dus ook minder noodzaak om thuis te werken. Werkgevers en andere partijen zullen wellicht aandringen om maatregelen (zoals het thuiswerken) te versoepelen. Het is juist dán belangrijk het grote plaatje van thuiswerken voor ogen te houden, met ook leefbaarheids- en duurzaamheidsvoordelen en interessante mogelijkheden voor onze woningbouwopgave. Zo voorkomen we dat we de kostbare, tijdens de coronacrisis geboekte thuiswerkwinst direct weer uit onze handen laten glippen.

_____

De auteurs
Maartje van der Aa Msc, Carlijn Damen Msc, dr. Rinus Haaijer, Alex Dragan Msc, prof. dr. Henk Meurs en ir. Casper Stelling zijn adviseurs van MuConsult.