Afname van incidentduur ligt op koers

De gemiddelde incidentduur van incidenten op het hoofdwegennet wordt steeds korter. Dat blijkt uit een nieuwe meetsystematiek van Grontmij. Daarmee ligt de doelstelling van de IM-ketenpartners voor 2015 op koers: een 25 procent kortere incidentduur ten opzichte van 2008.

In 2008 stelde het IM-Beraad, een overlegorgaan met vertegenwoordigers van onder meer Rijkswaterstaat, de hulpdiensten, bergers en verzekeraars, zogenaamde SMART-doelstellingen vast voor de toepassing van incidentmanagement in Nederland. De voornaamste ambitie is een 25% kortere gemiddelde incidentduur in 2015 ten opzichte van 2008. Hoe korter de incidentduur, hoe sneller het verkeer immers weer kan doorstromen.
Om te kunnen monitoren hoe de gemiddelde incidentduur op rijkswegen zich in de loop der jaren ontwikkelt, stelde Grontmij in opdracht van de Dienst Verkeer en Scheepvaart (DVS) van Rijkswaterstaat een meetsystematiek op. Het project is gestart in de zomer van 2011. Na een akkoord van het Landelijk Platform IM is de systematiek begin dit jaar toegepast in de Jaarmeting 2011, die half 2012 is aangeboden aan het IM-Beraad.

Incidentinformatie
Bij het opstellen van de meetsystematiek is eerst zoveel mogelijk incidentinformatie verzameld bij de ‘ketenpartners’: Rijkswaterstaat, het Landelijk Centraal Meldpunt (LCM), het Centraal Meldpunt Vrachtautoberging (CMV), Salvage Transport Incident (STI), de ANWB, politie, ambulance en brandweer. Op basis van deze inventarisatie zijn de definities voor incidentduur, incidenttypen, incidentcategorieën en indicatoren vastgesteld, zodat elke incidentafhandeling op uniforme wijze kan worden geregistreerd.
Wat incidentduur betreft, geldt de definitie: ‘de tijdsduur tussen het tijdstip waarop het incident (voor het eerst) wordt gemeld, en het tijdstip dat de (laatste) hulpverlener de incidentlocatie verlaat’. In de figuur is dat grafisch weergegeven. Het gaat om de fasen Waarschuwen, Aanrijden en Hulpverlenen – daar moet de 25% winst uit de SMART-doelstellingen gehaald worden.


Klik op de afbeelding voor een vergrote weergave.
_____

Jaarmeting 2011
Voor de Jaarmeting 2011 is de meetsystematiek toegepast op de incidentduur van drie incidentcategorieën: 1) pechgevallen met personenauto’s, 2) ongevallen met personenauto’s met Uitsluitend Materiële Schade (UMS) en pechgevallen met vrachtauto’s, en tot slot 3) auto-ongevallen met letsel en vrachtauto-ongevallen met UMS en letsel. Ter referentie zijn, voor zover mogelijk, ook de jaren 2009 en 2010 beschouwd. Hieronder noemen we kort de belangrijkste resultaten per categorie.

Categorie 1: pechgevallen met personenauto’s
Het grootste deel (circa 70%) van de incidenten valt onder deze categorie. Bij Rijkswaterstaat en LCM ligt de gemiddelde behandeltijd van een melding tussen 2 en 3 minuten. Na in totaal vijf minuten (gemiddeld) is de melding bekend bij ofwel Rijkswaterstaat, als de melding bij het LCM als eerste binnenkomt, ofwel LCM, als de melding bij Rijkswaterstaat als eerste binnenkomt.
Weginspecteurs zijn meestal als eerste ter plaatse. In 2011 duurde dat gemiddeld 6 minuten – hun aanrijdtijden zijn over de laatste jaren stabiel gebleven. Zij treffen de eerste maatregelen en wachten op de lichte bergers. De aanrijdtijden van deze bergers zijn de laatste jaren gedaald van gemiddeld 16 minuten in 2009 tot gemiddeld 13 minuten in 2011.
De tijd waarin incidenten in categorie 1 worden afgehandeld, gerekend vanaf het moment dat de eerste partner ter plaatse is, is afgenomen. In 2009 en 2010 lag de gemiddelde afhandeltijd nog op 27 minuten, in 2011 is dit 22 minuten. Waarschijnlijk hangt deze afname samen met de verkorting in aanrijdtijd van lichte bergers.
Op basis van een steekproef werd de gemiddelde totale incidentduur voor 2011 vastgesteld op 32 minuten, een verbetering van 18% ten opzichte van 2009 (39 minuten).

Categorie 2: personenauto-ongevallen UMS, pechgevallen vrachtauto’s
Zo’n 28% van de incidenten valt onder categorie 2.
Bij Rijkswaterstaat, LCM en CMV bedraagt de gemiddelde behandeltijd van een melding 2 en 3 minuten. Dit betreft de tijd bij de ketenpartner zelf. Als de melding binnenkomt bij Rijkswaterstaat, duurt het circa 5 minuten voordat de melding terechtkomt bij LCM. Voor CMV is deze tijdsduur niet bepaald.
De aanrijdtijden van lichte bergers bij een categorie 2-incident bedroegen in 2011 gemiddeld 13 minuten, een daling ten opzichte van 2009. Weginspecteurs deden er eveneens 13 minuten over om aan te rijden. Zware bergers, die nodig zijn voor vrachtauto’s, hebben 29 minuten nodig. Hun aanrijdtijden zijn in de laatste jaren stabiel gebleven.
De tijd waarin Rijkswaterstaat incidenten in categorie 2 afhandelt, is in de periode 2009-2011 stabiel met circa 40 minuten. De incidentduur van Rijkswaterstaat bij personenauto’s UMS ligt op 36 minuten en bij pechgevallen met vrachtauto’s op 46 minuten.
Op basis van gegevens van Rijkswaterstaat is de gemiddelde totale incidentduur bepaald. Die bedroeg 54 minuten, een geringe verbetering ten opzichte van 2009 (55).

Categorie 3: personenauto-ongevallen met letsel, vrachtauto-ongevallen UMS en letsel
Een klein deel van de incidenten, zo’n 2%, betreft categorie 3. Deze incidenten, waarvan de STI soms ter plaatse moet komen, duren lang. De tijd waarin Rijkswaterstaat incidenten in categorie 3 afhandelt, is in de periode 2009-2011 afgenomen: van 67 minuten in 2009 naar 53 minuten in 2011.
De gemiddelde totale incidentduur bedroeg in 2011 67 minuten, 18% sneller in vergelijking met 2009 (82 minuten). Deze winst is bij het afhandelen van het incident behaald.

Incidenten over alle categorieën
Tot slot is een totale gemiddelde incidentduur berekend over alle incidenten, op basis van een weging naar verdeling van de incidenten per categorie. De ‘overall’ incidentduur lag in 2011 op 39 minuten. Dat is een verkorting met 12% ten opzichte van 2009.

Ontwikkeling ten opzichte van de ambitie
Interessanter is natuurlijk de vraag of Rijkswaterstaat en haar partners op koers liggen om de eerder genoemde SMART-doelstellingen te halen. De grafiek laat de ontwikkeling van de incidentduur per categorie zien. Er is ook een ‘ambitielijn’ getekend: een rechte lijn van de waarde in 2008 naar een 25% lagere waarde in 2015.
Duidelijk is dat categorie 1 vóór op koers loopt. Gezien het grote aantal incidenten in deze categorie telt die winst ook het zwaarst mee. Categorie 3 volgt de ambitielijn goed, terwijl de ontwikkeling van de incidentduur voor categorie 2 achterblijft.

Grafiek incidentduur
Klik op de afbeelding voor een vergrote weergave.
_____

Blik op de toekomst
Hoe ervoor te zorgen dat de daling in incidentduur zich de komende jaren voortzet? Dit kan ondermeer door het verbeteren van de keten van melden en informatie-uitwisseling. Een voorbeeld hiervan is de invoering van eCall, een automatisch 112-alarmsysteem. Betere informatie-uitwisseling leidt tot een kortere tijdsduur tussen meldingen en tot kortere aanrijd- en afhandeltijden.
Daarnaast verdient incidentcategorie 2 aandacht. Bij pechgevallen met vrachtauto’s moet de aanrijd- en afhandeltijd van zware bergers verkort kunnen worden. Bij personenauto-ongevallen UMS zal de politie vaker en meer systematisch meldingen moeten doorgeven aan het LCM en de wegbeheerder.
Er moeten hoe dan ook nog een paar flinke stappen worden gemaakt. Uitgaande van de definities van de nieuwe meetsystematiek bedroeg de gemiddelde incidentduur in 2008 44 minuten. Met 39 minuten in 2011 liggen we goed op koers, maar er moeten tot 2015 nog 6 minuten van af om op 33 minuten te komen. Dankzij de meetsystematiek kunnen de IM-ketenpartners de vinger in ieder geval goed aan de pols houden.

De auteurs:
Eeltje Hoekstra is Programmamanager Incident Management bij Rijkswaterstaat.
Michel Kusters is adviseur Verkeersmanagement bij Rijkswaterstaat.
Hans Drolenga is adviseur Mobiliteit bij Grontmij.