Juliette van Neerijnen over intelligente toegang: “Draagvlak bij álle stakeholders is essentieel”

Steden willen met intelligente toegang de duurzaamheid, leefbaarheid en (verkeers)veiligheid verbeteren. Dat zijn mooie en ook noodzakelijke doelen. Maar volgens Juliette van Neerijnen van Goudappel schort het weleens aan de uitvoering. Er ontstaat al snel een spanningsveld tussen technologische vooruitgang en sociale rechtvaardigheid, merkt ze.


Ing. Juliette van Neerijnen is senior adviseur Logistiek bij Goudappel.



“Aan de goede bedoelingen ligt het natuurlijk niet. Wie is niet voor duurzaamheid, leefbaarheid en verkeersveiligheid? Maar het is als stad ook je verantwoordelijkheid om de belangen van doelgroepen zorgvuldig af te wegen. Bij intelligente toegang gaat het in heel directe zin over de vraag wie je binnenlaat en wie je buitensluit. Dat vereist grote zorgvuldigheid, veel communicatie en een flinke inzet op draagvlakverwerving. Vooral dienstverleners, bewoners en ondernemers lopen anders het risico er bekaaid vanaf te komen.

Impact op dienstverleners

Dienstverleners spelen een essentiële rol in de vitaliteit van een stad. Denk aan zorgverleners, pakketbezorgers, afvalophalers, horecaleveranciers en onderhoudsbedrijven. Intelligente toegangssystemen willen de werkzaamheden van deze partijen soms aardig bemoeilijken. Zorgverleners komen dan bijvoorbeeld vast te zitten in digitale toegangsbeperkingen die hen verhinderen tijdig bij een patiënt te komen. De operationele haalbaarheid voor andere leveranciers en bezorgers kan in de knel komen door de gestelde tijdvensters of parkeer-, laad- en losvoorwaarden in een stad.

Zo ondermijnen we niet alleen het werk van dienstverleners, maar ook de vitaliteit van de stad. Technologie mag niet ten koste gaan van maatschappelijke efficiëntie. Intelligente toegang moet zo flexibel zijn dat dienstverleners in redelijkheid hun werk kunnen doen.

Bewoners: toegang als recht of als privilege?

Bewoners profiteren vaak het meest van slimme toegangssystemen: minder verkeer en schonere lucht. Maar ze kunnen er ook lást van hebben. Niet elke bewoner heeft immers de digitale vaardigheden om toegangssystemen te begrijpen. Voor die groep wordt de buurt wel veiliger en schoner, maar ook ontoegankelijker.

Het is essentieel dat we bij het ontwerpen van zulke systemen de bestaande ongelijkheid niet verder vergroten. Toegang is een recht, geen privilege. Dat betekent dat de maatregelen zó moeten worden opgezet dat ze inclusiviteit bevorderen – en niet de digitale kloof.

Economische risico’s voor ondernemers

Een stad is niet alleen een plek van wonen, maar ook van werken. Ondernemers, van kleine zelfstandigen tot grote bedrijven, vormen het economische hart van een samenleving. Intelligente toegang kan deze bedrijvigheid echter flink verstoren. De bevoorrading, belevering, bemensing en bedrijfsvoering van ondernemers kunnen in gevaar komen als toegangspunten voor winkels, restaurants en bedrijven te rigide worden ingesteld.

Ook klanten van deze ondernemers moeten niet weggehouden worden door een toegangssysteem. Simpel gesteld: intelligente toegang moet ondernemers faciliteren, niet belemmeren.

Wat voor stad willen we zijn?

En ja, dit zijn reële problemen. Soms corrigeren gemeenten uiteindelijk wel, maar het vertrouwen in de op zich goede zaak van intelligente toegang is dan al geschaad.

Hoe kun je problemen vóór zijn? Het vinden van draagvlak bij álle stakeholders is essentieel. Beleidsmakers moeten intelligente-toegangsverlening niet slechts zien als een instrument om mobiliteits- en duurzaamheidsdoelen af te dwingen, maar als een integrale benadering om te komen tot een gezonde, dynamische binnenstad. Je kan het nooit iedereen honderd procent naar de zin maken. Maar door vanaf de start ondernemers, logistiek en maatschappelijke partijen te betrekken, maak je van toegang geen sluitstuk, maar een vliegwiel voor stedelijke vitaliteit, innovatie en inclusiviteit.”