Top 15 filelocaties

Met behulp van lusdata heeft TNO in 2011 de belangrijkste filelocaties op het snelwegennetwerk in kaart gebracht. Bij het onderzoek, dat in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu werd uitgevoerd, zijn drie overzichten gemaakt: een Top 15 van infrastructurele files, incidentfiles en filegolven.

De Top 15 van infrastructurele filelocaties, waar de verkeersvraag structureel groter is dan de beschikbare wegcapaciteit, wordt aangevoerd door A4 Roelofarendsveen ri. Zoeterwoude. In de Top 15 van incidentlocaties wordt flink gescoord door de stedelijke ringwegen rond Amsterdam en Rotterdam. Dat laat zich verklaren door het onrustig verkeersbeeld op die ringen (veel op- en afritten, weefbewegingen, rond Amsterdam ook veel wegwerkzaamheden).
In de studie is ook voor het eerst berekend hoeveel reistijdvertraging er als gevolg van filegolven ontstaat. Hoogst genoteerd in deze Top 15 staat A28 Utrecht ri. Amersfoort.

22% filegolven
De totale vertraging op het met meetlussen uitgeruste deel van het Nederlandse hoofdwegennet bedroeg in 2011 68 miljoen voertuigverliesuren (vvu). Hiervan ontstonden er 41 miljoen in een verkeerssituatie waar het verkeer wel vertraging ondervond, maar waar de snelheid nog boven de 70 km/uur lag. Wanneer we deze buiten beschouwing laten en alleen kijken naar de ‘echte’ files, dan werd 71% door de infrastructuur (te weinig capaciteit) veroorzaakt, 22% door filegolven en de resterende 7% door incidenten. Vanwege de gehanteerde methode is dit een ondergrens en ligt het werkelijke aandeel incidentfiles hoger.
Uit het onderzoek bleek verder dat ongeveer de helft van de filegolven een infrastructurele file veroorzaakt of verergert. Het oplossen van filegolven heeft dus óók een positief effect op het terugdringen van infrastructurele files. Zouden alle locaties uit de drie Top 15’s volledig worden opgelost, dan betekent dat een reductie van ongeveer 30% van het totaal aantal vvu’s.

Nieuwe aanpak
Voor het bepalen van de filelocaties is gebruik gemaakt van lusdata uit de periode mei 2010 tot april 2011. De gegevens werden verwerkt en geanalyseerd met de tools RAMON en ATOL. Hierdoor was het mogelijk om in een zeer kort tijdsbestek de resultaten voor heel Nederland over het gehele jaar te genereren. De tools bepalen zelfstandig de locatie en oorzaak van de files.
Bijzonder aan de studie was ook de manier waarop vvu’s werden berekend. Tot nu toe gebeurde dat aan de hand van een vaste referentiesnelheid van 100 km/uur, zonder rekening te houden met bijvoorbeeld 80-kilometerzones. Ditmaal werden de voertuigverliesuren meer specifiek bepaald door eerst uit te rekenen welke snelheid op een traject wordt gereden als het rustig is, de ‘vrije doorstroomsnelheid’. De studie toont aan dat het mogelijk is om vertraging als gevolg van files op een veel fijnmaziger manier te bepalen, per wegvak.

Verkeerskundige analyse
Het Ministerie van Infrastructuur en Milieu heeft de Top 15’s gebruikt bij het opstellen van het programma Beter Benutten. Voor elke ‘Beter Benutten’-regio zijn bovendien Top 5’s voor infrastructurele files, incidentfiles en filegolven opgesteld. Doordat zo een goed beeld ontstaat van de oorzaak van de files (zoals infrastructureel, of juist hogere kans op incidenten), kunnen de regio’s veel gerichter maatregelen inzetten.

___

De auteurs
Diana Vonk Noordegraaf en Freek Faber zijn adviseur mobiliteit bij TNO.

NB: Het complete rapport kunt u hier downloaden.