Een goede reisplanner helpt mensen vlot van A naar B te gaan. Maar een goede maatschappelijke reisplanner helpt diezelfde reiziger ook bewust en duurzaam te reizen. Om scherp te krijgen wat de kansen zijn van zo’n planner, voerde het Nationaal Toegangspunt Mobiliteitsdata, NTM, afgelopen jaar een marktconsultatie uit.
Het NTM sprak hiervoor met enkele tientallen vertegenwoordigers van overheden, vervoerders, MaaS-aanbieders en (technische) dienstverleners.
Een officiële definitie van de maatschappelijke reisplanner is er nog niet, maar alle geïnterviewden waren het al wel aardig eens over waar het concept voor staat. Het is een reisplanner die duurzame en gezonde reisopties faciliteert en keuzemogelijkheden biedt óver de grenzen van modaliteiten en organisaties heen. Belangrijk is ook dat de maatschappelijke reisplanner informatie geeft over de toegankelijkheid van het vervoer. Kun je die reisoptie bijvoorbeeld ook met je rolstoel bereiken en kan die ook makkelijk mee in de bus of tram?
Huidige situatie
Momenteel is er nog geen reisplanner die in voldoende mate aan deze omschrijving voldoet. Zo zijn de meeste reisplanners wel multimodaal, maar niet compleet: informatie over deelvervoer en vraagafhankelijk vervoer ontbreekt vaak. Ook zijn er weinig reisplanners die overweg kunnen met zoekopdrachten van het type: ‘Vanaf vertrekpunt met eigen auto naar een geschikte P+R en vandaar verder met ov’.
Dat is vooral omdat sommige typen data ontbreken of van onvoldoende kwaliteit zijn. Dat hangt weer samen met het feit dat niet alle (deel)vervoerders er belang bij hebben hun data te delen. Sommige zien hun data bijvoorbeeld als concurrentiegevoelig. Er zijn vervoerders die zelf een reisplanner uitgeven – en er weinig baat bij hebben daarin ook concurrerende modaliteiten op te nemen. Ook een gebrek aan kennis en ervaring spelen een rol. Sommige overheidsorganisaties hebben niet scherp op het netvlies hoe zij met data kunnen bijdragen aan duurzame en toegankelijke mobiliteit.
Aanbevelingen
Hoe dan toch tot een maatschappelijk(er) plannen te komen? Naar aanleiding van de marktconsultatie doet NTM vijf aanbevelingen:
1. Creëer een gezamenlijk doel. Een duidelijke definitie en eventueel een keurmerk (wanneer mag je een planner maatschappelijk noemen?) geven richting aan gezamenlijke inspanningen om reisplanners maatschappelijker te maken.
2. Breng databehoefte in kaart. De datacategorieën deelmobiliteit, hubs en toegankelijkheid lijken de belangrijkste ‘witte vlekken’ in het aanbod. Dit moet verder uitgewerkt worden: welke data zijn precies nodig om het gezamenlijke doel te realiseren? Het is ook belangrijk om per categorie afspraken over de datakwaliteit vast te leggen.
3. Borg landelijke datavoorzieningen. Bestaande data-initiatieven en -voorzieningen moeten worden gebundeld, versterkt en waar nodig uitgebreid om de vastgestelde dataleemte in te vullen. Dit kan onder de paraplu van het Digitaal Stelsel Mobiliteitsdata, DSM.
4. Verbeter data governance. Zelfs als de datavoorzieningen op orde zijn, wil dat niet zeggen dat alle partijen ook consequent data gaan delen. Het is daarom belangrijk goed toe te zien op bestaande (Europese) regelgeving rond open data. Overheden zouden ook standaard een dataparagraaf kunnen opnemen in vergunningen en concessies voor (deel)vervoerders: welke data moet de vervoerder hoe en in welke kwaliteit aanleveren?
5. Vergroot de kennis over standaarden reisplanning. Een reisplanner is afhankelijk van een lange dataketen om een goede service te bieden. Standaarden spelen hierin een belangrijke rol. Sommige zijn al redelijk gemeengoed, zoals Transmodel en TOMP-API. Maar standaarden als OTP en OJP, voor route- of tripcalculatie, zijn in Nederland nog niet tot wasdom gekomen.
Mede naar aanleiding van de marktconsultatie zijn al verschillende acties gestart. Zo wordt er gewerkt aan een centraal bestand voor hubs en aan een datavoorziening voor deelmobiliteit.
___
De auteur
Jan Maarten van den Berg MSc. is businessmanager bij NTM.
Meer lezen?
Download het rapport
‘De rol van data bij maatschappelijke reisplanners’