Crowdmanagement in een anderhalvemetersamenleving

In de week van 12 maart 2020 gingen in Nederland niet alleen scholen, restaurants en café’s dicht. En passant deed het RIVM ook de oproep om anderhalve meter afstand te houden tot iedere persoon die niet tot hetzelfde huishouden behoort. Die richtlijn heeft enorme gevolgen voor ons doen en laten in de openbare ruimte. Hoe is die regel te handhaven nu het weer drukker wordt op straat?



Bij de implementatie van de anderhalvemetermaatregel hebben we ons als Nederland van de meest creatieve kant laten zien. In winkels, op stations, op marktpleinen en in parken is vrijwel meteen ingegrepen. Beheerders hebben alle niet-noodzakelijke objecten en hindernissen verwijderd of verplaatst, zoals prullenbakken, terrassen, food courts en verkeerspaaltjes. Het aantal interacties tussen mensen is geminimaliseerd door op grote schaal eenrichtingsverkeer in te stellen en rechtshouden tot de norm te verheffen. Er is getracht mensen zoveel mogelijk in ruimte en tijd te verspreiden door gebruik te maken van reserveringssystemen en dynamische informatiepanelen met herinneringsboodschappen door het hele land. En als dat allemaal niet genoeg was, krijtten, plakten of spoten de bakkers en groentemannen wacht- en afstandslijnen op de stoep voor hun winkels.

Grappig is dat de beheerders, winkeliers en handhavers hierbij – vaak zonder het te weten – belangrijke principes van het verkeersmanagement hebben toegepast, zoals doorstroming verhogen en instroom beperken.
Vanuit het verkeersmanagement weten we echter ook dat slimme ingrepen lang niet altijd problemen kunnen voorkomen: op een gegeven moment is een weg toch vol en staat het verkeer stil. Hoe zit dat met voetgangersverkeer in relatie tot de anderhalvemetermaatregel?

Theoretische capaciteit openbare ruimte
Hoewel vrijwel alle voetgangers hun best doen zich keurig te houden aan de afstandsmaatregel – een bemoedigend gegeven – lukt dat lang niet altijd. Hoe komt dat?

Soms biedt een bepaalde straat (trottoir) überhaupt te weinig ruimte voor voetgangers om elkaar op gepaste afstand te passeren. Het project Social Glass heeft voor de steden Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Delft, Utrecht, Eindhoven en Groningen speciale kaarten ontwikkeld die laten zien of de inrichting van de openbare ruimte matcht met de RIVM-richtlijnen – zie covid19.social-glass.tudelft.nl. De kaarten maken slim gebruik van datasets als de Basisregistratie Grootschalige Topografie.

Maar hoe ruim een trottoir of straat ook is, dan nog kan het er zo druk worden dat afstand houden een probleem wordt. Voor dynamische, drukke plekken is het dan ook zinvoller te kijken naar de capaciteit: hoeveel mensen kan die drukke (winkel)straat per tijdseenheid aan?

Met wat kennis van voetgangersbewegingen is die capaciteit globaal uit te rekenen. We weten dat een voetganger normaliter in de lengte 1,0 m ruimte nodig heeft en in de breedte 0,7 m. Als we ervan uitgaan dat een beetje voetganger 1,0 m/s loopt, kan een straat per strekkende meter en per uur 5.142 passanten verwerken: 3.600 s / (1,0 m / 1,0 m/s) / 0,7 m. Een straat als de Kalverstraat is 6 meter breed, dus dan zou je op een capaciteit van 30.857 passanten per uur uitkomen. Dat zijn aantallen die in het pre-coronatijdperk op een drukke zaterdagmiddag in december inderdaad gehaald konden worden.

Als we echter willen dat iedereen zich aan de anderhalvemetermaatregel houdt, moeten we er plots van uitgaan dat één voetganger in de breedte zo’n 2,10 m inneemt en in de lengte 1,95 m. De capaciteit per strekkende meter per uur komt met die waarden op 879: 3600 s / (1,95 m / 1,0 m/s) / 2,1 m. Voor de Kalverstraat heb je het dan over een capaciteit van 5.274 passanten per uur. Hou je rekening met winkelwachtrijen aan weerszijden van de straat, dan zakt die capaciteit nog verder in, tot 3.736 – zo’n 12 procent van de eigenlijke capaciteit. En let wel, dat is nog onder ideale omstandigheden, dus zonder kruisend verkeer, kinderwagens, rollators en afleidingen in de omgeving!

Real-time monitoren
Deze berekening op de achterkant van een bierviltje legt een van de problemen bloot waar gemeenten op dit moment tegenaan lopen. Het wordt al heel snel té druk in de openbare ruimte, omdat de capaciteit van de winkelgebieden door de anderhalvemetermaatregel drastisch inzakt. Als we ons dan ook bedenken dat mensen niet altijd goed kunnen inschatten wanneer ze het beste kunnen winkelen, in het park wandelen en naar het strand gaan, dan wordt het voor gemeenten nog een ingewikkelde balanceeract om de openbare ruimte bereikbaar én virusveilig te houden.

Wat kan gemeenten hierbij helpen? Allereerst natuurlijk de maatregelen die we in het begin noemden, zoals obstakels verwijderen en loopstromen geleiden. Maar daarnaast is up-to-date drukte-informatie nodig om de balanceeract een veilige afloop te geven. Verschillende Nederlandse gemeenten hebben hiervoor al monitoringsystemen geïmplementeerd.

Een interessant voorbeeld is de gemeente Amsterdam, die in samenwerking met commerciële partners en TU Delft, in de afgelopen vijf jaar het Crowd Monitoring Systeem Amsterdam (CMSA) heeft ontwikkeld. Dit real-time crowdmonitoringsysteem voedt de operationele crowdmanagementorganisatie en de strategische beleidsafdelingen van de gemeente met de laatste informatie omtrent de drukte op verschillende risicolocaties in de stad.

Tot op heden werd het CMSA operationeel gebruikt om bij onder meer de Kalverstraat en de IJ-veren op aantallen passanten te monitoren (hoe ontwikkelt de drukte in de winkelstraat zich, hoe de IJ-veren effectiever in te zetten?) en om de vinger aan de pols te houden tijdens nationale feestdagen, evenementen en drukke toeristische dagen. Nu is het CMSA tijdelijk uitgebreid om de drukte in een aantal andere risicogebieden in de gaten te houden: in het Vondelpark en op de Albert Cuyp.

Om een inschatting te maken van de drukte wordt gebruikgemaakt van key performance indicatoren. Deze indicatoren kwantificeren in hoeverre de drukte in een gebied de capaciteit nadert (op basis van real-time tellingen en dichtheden) en in hoeverre de menigte de regels van het RIVM daadwerkelijk naleeft (aantal risicovolle interacties). Amsterdam gebruikt deze inzichten om een inschatting te maken van de effectiviteit van de maatregelen die op dit moment in de risicogebieden van kracht zijn. De maatregelen kunnen met die informatie tijdig worden aangepast.

Met het systeem kunnen bezoekers van deze gebieden ook preventief worden ingelicht over druktepatronen van locaties. Die kunnen dan geïnformeerd een besluit nemen om de locatie op bepaalde tijden te mijden. Dat gebeurt onder andere via informatiepanelen, verkeersregelaars, handhavers en Facebook.

Figuur 1: Dashboard van het Crowd Monitoring Systeem Amsterdam, CMSA, van het Vondelpark.
Figuur 2: Dashboard van het Crowd Monitoring Systeem Amsterdam, CMSA, van de Albert Cuyp.



Van achteruitkijkspiegel naar druktevoorspelling
Tot op heden wordt de real-time informatie van systemen als CMSA vooral ingezet om real-time te monitoren en om achteraf de effectiviteit van de genomen maatregelen te evalueren. Met die evaluatie kun je onder meer de inzet van crowdmanagementmaatregelen voor de komende weken bepalen en de noodzakelijke personeelsinzet vaststellen.

Maar het zou natuurlijk nog beter zijn om niet te sturen ‘via de achteruitkijkspiegel’, maar om juist proactief te handelen en aan te sturen – op basis van een zo realistisch mogelijke voorspelling van de toekomst. Dit kan als we de data-gedreven kennis van het gedrag van voetgangers in de openbare ruimte nu met simulatiemodellen koppelen aan de verwachte vraag van morgen.

De eerste ontwikkelingen op dit vlak zijn al zichtbaar in twee interessante Europese projecten genaamd CityFlows en OpenSpace. In deze projecten ontwikkelen de deelnemende partijen hybride data- en simulatiegedreven voorspellende algoritmes voor onder meer crowdmanagement. Die algoritmes waren al in ontwikkeling, maar de coronacrisis heeft die inspanningen extra relevant gemaakt. We zijn benieuwd waar deze ontwikkelingen toe leiden.

_____

De auteurs
Dr.ir. Dorine Duives is universitair docent Actieve modaliteiten aan de TU Delft.
Ir. Lucia van Schaik is promovendus aan de TU Delft.
Ing. Eelco Thiellier is programmamanager CMSA bij de gemeente Amsterdam en werkt als strategisch adviseur bij Royal HaskoningDHV.
Ing. Jorn van Dijk en ing. Richard Drewes zijn respectievelijk adviseur Mobiliteit en Crowdmanagement en specialist Verkeersmanagement en –systemen bij de gemeente Amsterdam.