KiM publiceert update onderzoek mobiliteitsgedrag

In de eerste weken van de intelligente lockdown deed het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid, KiM, onderzoek naar de effecten van de coronacrisis op ons mobiliteitsgedrag en onze mobiliteitsbeleving. Van 22 juni tot en met 4 juli 2020 stak het KiM opnieuw z’n voelhorens uit. Wat leert de update ons?



Over het eerste onderzoek, dat eind maart-begin april werd gehouden, berichtten we in twee eerdere artikelen – zie ‘Corona biedt nieuwe kansen voor thuiswerken’ van MuConsult en ‘Veranderende preferenties en attitudes: de impact van corona op onze vervoerwijzekeuze’ van Mathijs de Haas van het KiM. Inmiddels heeft het KiM het onderzoek herhaald: drie maanden na dato, eind juni/begin juli, zijn wederom zo’n 2.500 leden van het Mobiliteitspanel Nederland bevraagd.

Thuiswerken
Wat is er in de verstreken tijd gebeurt met het het thuiswerken? In vergelijking met maart/april is het aandeel mensen dat minimaal een uur per week thuiswerkt, licht gedaald, van 54 naar 48 procent. Voor de coronacrisis was dat echter 33 procent, dus we kunnen nog steeds stellen dat corona het thuiswerken een boost gegeven. Zie figuur 1.

Figuur 1: Veranderingen in het op afstand werken. Bron: KiM.


Net als aan het begin van de coronacrisis zijn thuiswerkers overwegend positief over de nieuwe werksituatie. Meer thuiswerkers zijn nu ook van mening dat het thuiswerken hun gemakkelijk afgaat: 71 procent tegenover 61 procent in maart/april – zie figuur 2. Het aandeel thuiswerkers dat verwacht ook in de toekomst, ná de coronacrisis, vaker thuis te werken is dan ook gestegen sinds de vorige meting, van ongeveer 25 procent drie maanden geleden naar maar liefst 45 procent nu.

Toch is het niet een en al enthousiasme. Ongeveer de helft van de thuiswerkers mist bijvoorbeeld z’n collega’s. Opvallend is ook dat het contact met collega’s nu minder is dan aan het begin van de crisis: in maart/april gaf nog 52 procent aan ‘goed contact met collega’s’ te hebben, maar inmiddels is dat gezakt naar 44 procent. Veel mensen vinden het ook lastig om de werk-privébalans te bewaren. Een vijfde ervaart zelfs fysieke klachten door het thuiswerken.

Wat dat aangaat blijven de aanbevelingen zoals MuConsult die formuleerde relevant, zoals Arbowetgeving voor thuiswerkplekken. Alleen door goed te sturen en bij te springen kunnen overheid en werkgevers ervoor zorgen dat het thuiswerken een blijvend succes wordt.

Figuur 2: Ervaringen met en verwachtingen rond het thuiswerken. Bron: KiM.


Vervoerwijzekeuze
En dat is belangrijk, want het thuiswerken kunnen we nog wel eens hard nodig hebben om de bereikbaarheid over de weg op peil te houden. Door de coronacrisis is de attitude tegenover het openbaar vervoer namelijk veel negatiever dan voor de crisis. De auto wordt juist positiever dan voorheen bezien, zoals blijkt uit figuur 3.

Figuur 3: Oordeel vervoerwijzen huidige situatie met corona. Bron: KiM.


Van de mensen die momenteel minder gebruikmaken van het ov, verwacht het overgrote deel (73 procent) dit in de komende maanden ook minder te doen. Veel mensen zijn overgestapt van het ov op de auto, zie figuur 4. Gewenning ligt dus op de loer.

Nog zorgwekkender is, dat dat autorijden – naast het fietsen, brommeren en lopen – de ov-reizigers prima bevalt. Van de mensen die nu vaker de auto gebruiken ter vervanging van het ov, verwacht 34 procent dit na de coronacrisis vaker te doen, aldus figuur 5. Dat is een minder hoog percentage dan voor fiets, brommer/scooter en lopen, maar daar staat tegenover dat de groep die ov heeft ingeruild voor de auto, beduidend groter is.

Figuur 4: Gebruik van andere vervoerwijzen ter vervanging van het ov (situatie juni/juli). Bron: KiM.

Figuur 5: Ervaring en verwachting van gebruik andere vervoerwijzen ter vervanging van ov (juni/juli). Bron: KiM.


Tot slot
Natuurlijk: niets is zeker en zelfs dat niet. Het valt nog te bezien of al die ov-reizigers die verwachten meer met de auto te gaan reizen, dat ook daadwerkelijk zullen doen. De drukte op de weg of de kosten van een autootje voor de deur kunnen de ‘oud-ov-reizigers’ weer snel op andere gedachten brengen. Maar het KiM-onderzoek heeft in ieder geval duidelijk gemaakt dat er een gerede kans is dat een deel van de ov-reizigers overstapt op de auto.

Dat zou een klap zijn voor ov-bedrijven, die het toch al zo moeilijk hebben gehad. Maar het zou ook slecht nieuws zijn voor de situatie op de weg. Op veel locaties en tijdvakken (spitsen) kan ons wegennet er immers geen extra autoverkeer bij hebben.

Wat dat aangaat zijn er redenen te over om heel snel een gedegen ‘exitstrategie Verkeer & Vervoer’ uit te werken. Belangrijkste uitdaging: hoe sturen we al die veranderingen in vervoerwijzekeuzes zó bij dat het ov zich staande kan houden en de situatie op de weg beheersbaar blijft? Rustig afwachten wat er komen gaat is hoe dan ook geen optie – dat is misschien wel de belangrijkste les van het KiM-rapport.

_____

Bijdrage geplaatst op 21 juli 2020.
Download hier het KiM-rapport.