Lessen uit Amsterdam: het managen van de fietstoerist


Stedelijk fietstoerisme biedt mooie kansen voor toerist en stad. Maar wie wel eens in Amsterdam komt, weet dat je op z’n tijd ook hinder kunt ondervinden van de fietsende toerist. Lara-Britt Zomer en haar collega’s van de TU Delft doken in het thema en onderzochten wat helpt om het fietstoerisme beter te spreiden in tijd en ruimte.

Toeristen op de fiets zijn niet meer weg te denken uit het straatbeeld van de Amsterdamse binnenstad. Dat is aan de ene kant een zegen, want liever een fiets op de Keizersgracht dan een auto. Maar al die fietsende toeristen kunnen ook voor irritaties en onveilige situaties zorgen – zo heel breed is die Keizersgracht ook weer niet.

Elke inwoner of bezoeker zal dan ook beamen dat ‘bijsturende’ maatregelen gericht op de fietsstromen in de binnenstad gewenst zijn. Nu zijn de fietstoeristen niet alleen verantwoordelijk voor de drukte, maar omdat ze (in tegenstelling tot studenten en forensen) niet vast zitten aan specifieke bestemmingen en tijden, sorteren maatregelen gericht op fietstoerisme waarschijnlijk wel meer effect.
In het TU Delft-project LUCY, een afkorting van Learning & Understanding Cyclists’ Behaviour, hebben we ons daarom specifiek op de doelgroep toeristen gericht.

Aanpak
Het fundament onder ons onderzoek hebben we gelegd met een grote dataset van activiteitenpatronen van gasten van The Student Hotel-City aan de Wibautstraat. We hebben van juli tot en met augustus 2017 de 250 huurfietsen van het hotel gevolgd met GPS-trackers. Aangenomen dat een toerist de fiets steeds voor een hele dag huurt, hebben 1817 toeristen gezamenlijk 10.342 activiteiten bezocht in en rondom Amsterdam. Gemiddeld zijn dat zo’n 5 tot 6 activiteiten per toerist per dag.

Met behulp van k-means clustering hebben we de activiteitenlocaties gereduceerd tot 105 activiteitenzones, waarvan 15 topbestemmingen. Vervolgens hebben we met netwerkanalyses het activiteitenpatroon van toeristen onderzocht. Worden bepaalde locaties vaker gecombineerd op een dag? Beïnvloedt de locatie van het hotel het patroon? Verder hebben we op individueel niveau gekeken naar het activiteitengebied: is er een relatie tussen fiets en activiteitsduur, hoe compact zijn de activiteiten verspreid en wat zijn de activiteitenpatronen? En daarnaast hebben we de activiteiten en fietsbewegingen over de dag van toeristen vergeleken met die van de inwoners van Amsterdam. Bij dat laatste bleek overigens dat de meeste toeristen tussen 14 en 16 uur fietsen, terwijl de inwoners vooral op de weg zijn rond 8 uur en rond 18 uur.

Fietstoeristen spreiden: de strategische implicaties
Uitgaande van onze dataset hebben we voor Amsterdam drie strategieën uitgewerkt om het stedelijke fietstoerisme te managen en ‘overtoerisme’ voor te zijn. De gebruikte strategieën zijn in lijn met de aanbevelingen van de World Tourism Organization van de Verenigde Naties.

We lopen de drie strategieën hieronder kort af. Bij elke strategie nemen we enkele ‘tips’ op.

Betrek de buitengebieden
Deze strategie is er voornamelijk op gericht om lokale buitengebieden mee te laten profiteren van het fietstoerisme. Onze data laten zien dat de fietstoerist een gemiddelde snelheid heeft van 8 km/uur en dat één rit (van A naar B) gemiddeld 48 minuten duurt. Dit betekent dat veel activiteitenzones in de buitengebieden van Amsterdam in principe prima bereikbaar zijn. Rekening houdend met de gemiddelde (wat lage) fietssnelheid liggen deze zones namelijk binnen 45 minuten fietsen vanaf het centrum. De analyse naar activiteitengebieden laat bovendien zien, dat momenteel 92% van de toeristen binnen de ring blijft. Er is dus veel potentie om fietstoeristen te verspreiden naar de buitengebieden.

  • Hou voor de fietstijden op de bewegwijzering de fietssnelheid van toeristen aan, namelijk 8 km/uur. Presenteer de routes naar de buitengebieden op een uitnodigende, universele en duidelijke manier, gericht op de (internationale) toerist.
  • Maak het buitengebied aantrekkelijk door in te spelen op tijdelijke evenementen, seizoenen en persoonlijke voorkeuren. Voorzie bijvoorbeeld in een Seasonal urban bicycle map met thema’s als Dutch Landscapes en New Towns.
  • Stimuleer de lokale bevolking in buitengebieden om tijdens de zomerperiode fietstochten te organiseren voor toeristen. Dat is een win-win, want samen met ‘locals’ op stap is een unieke ervaring voor de toerist.
  • Ontwikkel dagtouren voor wie rust zoekt (menigte ontwijken). Zorg er hierbij voor dat de drukste fietspaden en kruispunten zo veel mogelijk vermeden worden.

Verspreid de fietstoerist ruimtelijk
Steden hebben er baat bij een sterke, eenduidige identiteit voor zichzelf te creëren – dat is ook waar city marketing om draait. Toch kunnen we op basis van de vastgestelde activiteitenpatronen concluderen dat toeristen ook op zoek zijn naar variatie. Dat uitgangspunt kunnen we goed gebruiken als we de fietstoerist (ruimtelijk) willen verspreiden: creëer agglomeraties met een duidelijke, herkenbare stedelijke identiteit, maar zorg wel voor voldoende variatie binnen de agglomeraties.

  • In het voorgaande punt kwamen de buitengebieden aan de orde. Toeristen naar die zones lokken, is natuurlijk al een belangrijke vorm van ruimtelijke spreiding. Los daarvan kan het toeristische fietsverkeer ook binnen de ring beter verdeeld worden. Denk hierbij aan alternatieve locaties binnen een straal van 2-2,5 km van topbestemmingen: dit zijn ideale (extra) attracties voor toeristen met een fiets.
  • Zorg ervoor dat de belangrijkste routes tussen activiteitenzones die achtereenvolgens bezocht kunnen worden, over voldoende capaciteit beschikken. Geef eventuele alternatieve routes ook duidelijk aan.
  • Een slim fietsparkeerplekken-beleid bij topbestemmingen kan een deel van de toeristen naar alternatieven op loopafstand lokken. Door deze uitwijkmogelijkheden zichtbaarder te maken, kan de drukte bij topbestemmingen een beetje worden opgevangen en wordt tegelijkertijd de activiteitenduur binnen een activiteitenzone verhoogd.
  • De locatie van het hotel beïnvloedt het activiteitenpatroon, zo suggereren onze data. Dit impliceert dat meer hotels in de buurt van de A10 zullen leiden tot meer activiteiten aan de randen van de stad, binnen 2 tot 2,5 km in de buurt van het hotel.

De fietstoerist over de tijd verspreiden
Momenteel is er een sterke daling te zien in het aantal fietsbewegingen van toeristen na 17:00 uur. Zie ook figuur 1. Dat gegeven is een aangrijpingspunt om fietstoeristen beter over de tijd te spreiden.

  • Aangepaste zomer-openingstijden van musea (bijvoorbeeld: van 10 tot 10) kunnen toeristen stimuleren tot later op de dag activiteiten te bezoeken, ook in de buitengebieden.
  • De druk op de avondspits kan verminderd worden door de combinatie ‘huurfiets + musea’ in de avond, vanaf 20 uur, tegen een gereduceerd tarief aan te bieden. Zo kan nog net dat ene museum bezocht worden, wellicht in combinatie met een restaurant waar de keuken pas om middernacht sluit.
  • Faciliteer het fietsen in de avond door fietslampjes op huurfietsen te verplichten en zorg voor zichtbare bewegwijzering in het donker.
  • Wijs de toerist op de drukte op fietspaden tijdens de avondspits en leg uit dat ze die drukte kunnen vermijden door een activiteit te bezoeken van 16 tot 18 uur.

 

Figuur 1: Verschillen in fietsbewegingen tussen toeristen en bewoners in Amsterdam gedurende de dag. De gestippelde lijn betreft de bewoners en is gebaseerd op het Meerjarenplan Fiets 2017-2022 (Gemeente Amsterdam, 2017). De fietsbewegingen van toeristen zijn weergeven in het blauwe gebied. Geparkeerde fietsen bij topbestemmingen zijn weergeven met een oranje kleur, de alternatieve activiteiten vallen onder het gele gebied en geparkeerde fietsen bij The Student Hotel-City zijn weergeven in het grijze gebied.

 
Conclusie
Voor de stad is fietsverkeer, en daarmee ook fietstoerisme, in de eerste plaats een zegen. Maar in een drukke stad als Amsterdam is er wel degelijk fietsbeleid nodig om de ‘bijwerkingen’ van fietstoerisme tegen te gaan. Ons onderzoek met GPS-trackers heeft geholpen om algemene strategieën als ruimtelijk verspreiden en verspreiden in tijd te vertalen naar voor Amsterdam werkbare maatregelen.

____

De auteurs
Ir. Lara-Britt Zomer is promovendus Wayfinding-gedrag aan de TU Delft.
Dr.ir. Dorine Duives is universitair docent Actieve modaliteiten aan de TU Delft.
Dr. Oded Cats is universitair hoofddocent Openbaar vervoer aan de TU Delft.
Prof.dr.ir. Serge Hoogendoorn is hoogleraar Stedelijke mobiliteit aan de TU Delft.