SOCRATES2.0: Nieuwe mogelijkheden voor interactief verkeersmanagement

Zowel wegbeheerders als serviceproviders proberen weggebruikers vlot over het wegennet te leiden. Toch werken deze partijen vaak langs elkaar heen – en soms zitten ze elkaar zelfs in de weg. Het Europese programma SOCRATES2.0 heeft met het oog daarop enkele samenwerkingsmodellen uitgewerkt die voor een win-win-win zorgen. De C van C-ITS wordt daarmee nóg coöperatiever.



Wegbeheerders en serviceproviders hebben in principe allebei het belang van de weggebruiker op het oog. Toch zitten ze lang niet altijd op één lijn. Een heet hangijzer is de route die weggebruikers wordt voorgeschoteld: wat wegbeheerders op de routepanelen zetten, kan flink afwijken van wat serviceproviders met hun navigatiedienst aanbevelen.
Ook het moment waarop weggebruikers worden geherrouteerd, verschilt vaak. Wegbeheerders kijken naar de hele verzameling van weggebruikers en zetten het herrouteren daarom vroeg in, namelijk als de kans op congestie onaanvaardbaar groot wordt. Serviceproviders denken nog vooral vanuit het belang van de individuele weggebruiker en zijn om die reden behoudender: ze beginnen pas met herrouteren als de congestie zich manifesteert.

Willen wegbeheerders en serviceproviders op deze (en meer) punten op één lijn komen, dan is het belangrijk dat er wordt gezocht naar een ‘win-win-win’. Winst voor de wegbeheerders, namelijk een verbeterd en efficiënt beheer van het netwerk. Winst voor de serviceproviders, in de vorm van meer zakelijke kansen en een betere dienstverlening voor hun klanten. En natuurlijk winst voor de weggebruikers, door geldige en consistente verkeersinformatie en navigatieadviezen.

Dat is makkelijk gezegd, maar hoe geef je dat in de praktijk vorm?

20.000 gebruikers
Over die vraag heeft het Europese project SOCRATES2.0 zich de afgelopen vier jaar gebogen. Een consortium van publieke en private organisaties heeft verschillende samenwerkingsmodellen ontwikkeld en vervolgens beproefd. Dat laatste gebeurde met de hulp van een ‘testpanel’ van 20.000 gebruikers in Amsterdam, Antwerpen, Kopenhagen en München.

De insteek was om samenwerkingsmodellen te ontwikkelen die makkelijk Europabreed zijn uit te rollen. De modellen zijn daarom niet ‘dwingend’, maar gaan uit van de mate van gemeenschappelijkheid. Er zijn er uiteindelijk drie uitgewerkt – zie figuur 1.

Het eerste model, Gedeelde data, betreft het in real-time delen van openbare en commerciële verkeersgegevens op basis van overeengekomen formats voor gegevensuitwisseling. De wegbeheerders zorgen er dan bijvoorbeeld voor dat al hun monitoringinformatie vrij beschikbaar is, inclusief (voorgenomen) verkeersmanagementingrepen; de serviceproviders delen hun geaggregeerde verkeersinformatie (waar rijden hun gebruikers?).
In model 2, Gezamenlijk beeld, creëren de partners een gemeenschappelijk beeld van de actuele verkeerssituaties door alle gegevens op één punt te verzamelen, fuseren en completeren. Bij voorkeur wordt dit actuele beeld aangevuld met een beeld van de verwachte verkeerssituaties over zeg 15 minuten.
Met model 3, Gecoördineerde aanpak, zetten de partners op basis van het gedeelde wereldbeeld diensten in die elkaar versterken.

Merk op dat de drie modellen in feite ook stappen zijn: een regio of land kan beginnen met model 1 en later besluiten model 2 in te voeren. Model 3 is dan het einddoel.

Figuur 1: De drie samenwerkingsmodellen die binnen SOCRATES2.0 ontwikkeld zijn.


Organisatie
Als de samenwerking nauwer wordt, moeten er ook afspraken worden gemaakt over de rollen: wie doet wat? Ook daar hebben de partijen in SOCRATES2.0 over nagedacht. In de Amsterdamse pilot is bijvoorbeeld een organisatie voor model 3 uitgewerkt. De pilotsite besloeg de Metropoolregio Amsterdam, een samenhangend gebied waarbinnen verschillende wegbeheerders actief zijn, namelijk Rijkswaterstaat, de provincies Noord-Holland en Flevoland, 32 gemeenten en de Vervoerregio Amsterdam. Geografisch bezien dekt deze organisatie het zuiden van Noord-Holland en het oosten van Flevoland af, een gebied met bijna 2,5 miljoen inwoners. In deze regio zijn diverse serviceproviders actief.

De organisatie die in deze ‘model 3-pilot’ is beproefd kent vier rollen, Strategietafel, Netwerkmanager, Netwerkmonitor en Assessor (Waardebepaler). Zie figuur 2.

Figuur 2: De organisatie benodigd voor het samenwerkingsmodel 3, Gecoördineerde aanpak.



De samenwerking begint aan de Strategietafel. Wegbeheerders stellen daar in overleg met de serviceproviders de gewenste kwaliteit van de verkeersafwikkeling vast. Deze kwaliteit wordt uitgedrukt in meetbare prestatie-indicatoren.

Voor het meten van de gerealiseerde prestaties op het wegennet wisselen de partners in real-time hun gegevens uit. We praten dan over monitoringdata (van bijvoorbeeld inductielusgegevens en floating car data), maar ook over de door verkeersmanagementcentrales geactiveerde maatregelen. Op basis van al deze gegevens creëert de Netwerkmonitor een beeld van de verkeerssituatie in de regio en van de verwachte verkeerssituatie over 15 minuten.

De Netwerkmanager gebruikt de beelden om de kwaliteit van de verkeersafwikkeling nu en verwacht vast te stellen (servicelevel) voor iedere corridor in het deelnetwerk en ieder wegsegment in de corridor. Zo wordt vanzelf duidelijk waar de afgesproken prestatie-indicatoren niet (of bijna niet) gehaald worden. Voor die wegsegmenten en/of corridors genereert de Netwerkmanager automatisch serviceverzoeken voor de wegbeheerders (verkeerscentrales) en serviceproviders.

In de Amsterdamse pilot is er voor gekozen om wat de verkeerscentrales betreft aan te sluiten op bestaande en beschikbare regelscenario’s. Afhankelijk van het scenario vertalen de serviceverzoeken van de Netwerkmanager zich dan in berichten op route-informatiepanelen, aangepaste rood-groencycli van verkeerslichten, toeritdoseringen die aan of uit worden gezet enzovoort.
Voor de serviceproviders is in de pilot ingezet op twee typen serviceverzoeken, hoewel er meer zijn uitgewerkt. De eerste is een ‘svp vermijd…’-verzoek, waarbij de serviceproviders gevraagd wordt hun klanten/gebruikers een bepaald wegsegment te laten mijden. Het tweede type betreft het ‘svp herrouteer over…’-verzoek, waarbij het de bedoeling is om waar mogelijk hun gebruikers over de aangegeven voorkeursroute te geleiden. De serviceproviders verwerken en filteren de ontvangen serviceverzoeken, vertalen die naar ‘diensten’ (aangepaste adviezen, waarschuwingen etc.), bepalen welke individuele gebruikers in aanmerking komen voor deze diensten en zetten de dienst uit.

Weggebruikers volgen deze gecoördineerde adviezen wel of niet op. De Assessor houdt aan de hand van alle monitoringgegevens precies bij wat de impact (het opvolggedrag) is van elk serviceverzoek. Van tijd tot tijd analyseert de Assessor ook de impact van elke partner in het samenspel. Aan de hand daarvan beoordeelt de Assessor hoe succesvol de samenwerking is, in hoeverre de prestatie-indicatoren aangepast moeten worden en, een slag dieper, welke extra inspanningen van wegbeheerders en serviceproviders wenselijk zijn. Deze analyse is weer input voor de Strategietafel – waarmee de cirkel rond is.

Lessen
Wat zijn de ervaringen tot nu toe met de in SOCRATES2.0 uitgewerkte samenwerkingsmodellen? Uit een analyse blijkt dat de modellen en bijbehorende rollen ervoor zorgen dat alle betrokken partijen, zowel publieke als private, dezelfde taal spreken en de samenwerking inderdaad vergemakkelijken. Wel bleek dat een vlotte gegevensuitwisseling, de basis van elk van de drie modellen, nog niet vanzelfsprekend is. Er waren bijvoorbeeld problemen met georeferentie en met de ‘lokale interpretatie’ van de Europese standaarden voor het verzamelen, uitwisselen en gebruiken van data.

Maar dan waar het vooral om gaat: het effect van verbeterde verkeersinformatie en navigatiediensten. De deelnemers aan de proeven waarderen de (met wegbeheerders afgestemde) in-car diensten van serviceproviders positief. Ze zijn ook bereid hun gedrag tot op zekere hoogte te wijzigen en extra reistijd te aanvaarden wanneer daarvoor een relevante reden wordt opgegeven. Dit is, vanuit het perspectief van de wegbeheerder, een belangrijke eerste stap om meer verkeersmanagementdiensten in de auto te brengen. Dit leidt tot de vraag of bestaande wegkantgebonden route-informatiemiddelen kunnen worden verwijderd. De deelnemers aan de proeven gaven aan dat zij deze assets nog steeds gebruiken tijdens hun ritten om relevante verkeers- en reisinformatie te verkrijgen. Kennelijk geeft hun dat nog (extra) houvast. Dat zou een mooie onderzoeksvraag zijn voor vervolgprojecten: hoe ervaren gebruikers het als meer en meer verkeersmanagementinformatie uitsluitend in de auto wordt aangeboden?

____

De auteurs
Ing. Tiffany Vlemmings is projectmanager van SOCRATES 2.0 en werkzaam voor Rijkswaterstaat en NDW.
Dr. ir. Giovanni Huisken is pilot site manager Amsterdam van SOCRATES 2.0.
Jan Romijnders MSc is consultant Mobiliteit van Technolution.
Drs. Jan Maarten van den Berg is businessmanager van SOCRATES2.0 en (inmiddels) werkzaam voor NDW.