De lessen van het ‘zakelijk’ samenwerken in Brabant

In Noord-Brabant werken Rijkswaterstaat, de provincie en de vijf grote Brabantse gemeenten al jaren samen aan regionaal verkeersmanagement. De uitvoering van deze regionale aanpak vindt voor een belangrijk deel plaats vanuit de Verkeerscentrale Zuid-Nederland van Rijkswaterstaat. Lange tijd was deze dienstverlening vanuit de centrale informeel geregeld, maar sinds 2014 zijn daarvoor ‘zakelijke afspraken’ opgesteld. Hoe bevalt dat?

 

 

Net als in veel andere regio’s in Nederland is het regionaal verkeersmanagement in Noord-Brabant een jaar of vijftien geleden min of meer informeel begonnen. Er werden Gebiedsgericht Benutten-trajecten gestart, er kwamen gezamenlijke regelscenario’s, er werd een regiodesk in de centrale van Rijkswaterstaat ingericht – en zo groeide het gezamenlijke verkeersmanagement vanzelf uit tot standard procedure.

Zakelijke overeenkomst
Maar met het volwassen worden van de samenwerking, groeide ook de behoefte aan een zekere formalisering. Wat verwachten de partners precies van de regiodesk in Verkeerscentrale Zuid-Nederland? Wat mag dat kosten? Hoe worden die kosten verdeeld? Vanaf 2014 zijn hierover jaarlijks afspraken gemaakt. Eind 2016 is er zelfs een driejarige overeenkomst voor de dienstverlening vanuit de centrale opgesteld, geldig van begin 2017 tot eind 2019.

De afspraken van die laatste overeenkomst komen kort gezegd op het volgende neer: Rijkswaterstaat verzorgt zeven dagen per week van 6 tot 23 uur een aantal duidelijk omschreven verkeersmanagementdiensten voor de regio, zoals monitoring en de inzet van regelscenario’s. De organisatie stelt hiervoor de Verkeerscentrale en operators en verkeerskundigen, vier fte, ter beschikking. De overeenkomst regelt verder de verantwoording (overleg en rapportages) en de bijdrage in de kosten door de provincie Noord-Brabant en de gemeenten Breda, Tilburg, Eindhoven, Helmond en ’s Hertogenbosch.

Evaluatie
Om tijdig een beslissing te kunnen nemen over het al dan niet voortzetten van de driejarige overeenkomst, hebben de regiopartners half 2018 twee externe adviseurs gevraagd om de dienstverlening vanuit de Verkeerscentrale te evalueren. Deze adviseurs hebben gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers van alle betrokken overheden, op strategisch-tactisch en op tactisch-operationeel niveau. Ook zijn de rapportages over de inzet en het onderhoud van de regelscenario’s geanalyseerd.

Het algemene beeld is dat de dienstverlening vanuit de Verkeerscentrale Zuid-Nederland goed bevalt. Wanneer er problemen ontstaan op het wegennet door werkzaamheden, evenementen of ongevallen, grijpt het ervaren team adequaat in conform de gestelde beleidskaders.
Het formaliseren en daarmee bestendigen van de samenwerking heeft als mooi neveneffect dat de organisatie van het regionale verkeersmanagement meer vorm heeft gekregen. Zo zijn er vanaf 2017 vier (permanente) Regionale Verkeerskundige Teams, RVT’s, van start gegaan, die zich onder meer bezighouden met het opstellen en verbeteren/actualiseren van regelscenario’s. Ook het gemeentelijke verkeersmanagement is verstevigd – een voorwaarde om met het regionaal verkeersmanagement stappen te kunnen maken.

Meerwaarde zichtbaar maken
Uiteraard zijn er ook nog enkele hobbels te nemen in de regionale samenwerking. Eén punt waar de medewerkers van de centrale en de RVT’s tegenaanlopen, is dat het lastig is om bestuurders duidelijk te maken wat de samenwerking oplevert. Dat heeft twee oorzaken, zo bleek uit de evaluatie. Er is allereerst een te smalle blik op wat regionaal verkeersmanagement inhoudt. De standaard-regelscenario’s voor bijvoorbeeld de spitsen worden als de kern van het werk gezien, terwijl de inzet van die scenario’s de operators minder dan 10% van hun tijd kost. Wat veel meer aandacht vraagt, en daar zit ook de toegevoegde waarde van de samenwerking, zijn de interventies en ondersteuning rond niet-voorziene situaties, zoals incidenten. De operators maken daarbij gebruik van regionale tactische kaders, om in elke (unieke) situatie de juiste keuzes te maken.

Naast de te smalle blik is er het punt dat de meerwaarde van het samenwerken zelf onderbelicht blijft. De betrokkenen bij de verschillende wegbeheerders weten elkaar steeds beter te vinden. Men kent elkaars positie en weet wat iemand kan betekenen in bepaalde situaties, met een beter regionaal verkeersmanagement (proactiever handelen!) als gevolg.

De vraag wat regionaal verkeersmanagement oplevert, kan beter beantwoord worden als de dienstverlening vanuit de centrale breder wordt getoetst. Het zou bijvoorbeeld goed zijn onderscheid te maken tussen de uitvoering van de dienstverlening (wordt er goed en snel geacteerd en wordt voldoende inzet geleverd?), het resultaat van die inspanningen (op bijvoorbeeld de doorstroming) en de ontwikkeling van de dienstverlening (zoals doorgevoerde verbeteringen).

Blind vertrouwen?
Die toetsing brengt ons op een tweede aandachtspunt: het zakelijk ‘monitoren’ van de dienstverlening. De provincie en de gemeenten geven aan een blind vertrouwen te hebben in Rijkswaterstaat. Dat tekent de goede verhoudingen, maar het is ook een probleem: als er tegen betaling een dienst wordt afgenomen, is een professionele kritische houding belangrijk.

Zat zakelijke monitoren is echter niet eenvoudig te realiseren. Het effect van de dienstverlening op de situatie op de weg kun je bijvoorbeeld niet een op een aan de inzet koppelen: externe invloedsfactoren als weer en conjunctuur zijn te groot. Als het gaat om het monitoren van de dienstverlening is het dan ook verstandig ook andere indicatoren in ogenschouw te nemen. De partners zouden bijvoorbeeld in een jaarwerkprogramma afspraken kunnen maken over de ontwikkeling en implementatie van nieuwe maatregelen, nieuwe databronnen, uit te voeren evaluaties en ontwikkeling van (team)competenties. Deze inspanningen zijn immers wel goed meetbaar en zeggen veel over de kwaliteit van de dienstverlening.

Bekendheid en aansturing
Uit de evaluatie komt verder naar voren dat de samenwerkingsovereenkomst met Rijkswaterstaat nog bij een te kleine groep bekend is. Dat betekent dat het bij de partners intern lang niet altijd duidelijk is wat er, conform de overeenkomst, aan Rijkswaterstaat gevraagd kan worden. De kans is daardoor groot dat de (betaalde) capaciteit bij Rijkswaterstaat onderbenut blijft.

Een laatste aandachtspunt is de aansturing vanuit het beleid. De effectiviteit van het regionaal verkeersmanagement vanuit de centrale kan vergroot worden als er meer ‘gestuurd’ wordt. Dit hoeft niet slechts (traditionele) top-down sturing te zijn, maar juist ook proactief vanuit de dagelijkse ‘business’. Stel bijvoorbeeld dat binnen de werkvloer merkt dat bepaalde afspraken niet haalbaar zijn, dan moet er een signaal naar het beleid uitgaan: de kaders moeten worden aangepast. De RVT’s zouden hier een rol in kunnen spelen.

Aanbevelingen
De wereld van verkeersmanagement is flink in beweging. Er gebeurt veel op het gebied van data, regelmethodieken en private diensten – denk wat dat laatste betreft aan de iDiensten van het programma iCentrale. De samenwerkende wegbeheerders in Noord-Brabant zouden daarom een visie moeten ontwikkelen op de doelen, de samenwerking en de benodigde diensten voor regionaal verkeersmanagement in de toekomst en de rol van de overheden en markt daarbij.

Voor de korte termijn is er geen tijd voor grote aanpassingen. Daarom is de aanbeveling om voor de korte termijn de afname van de dienst bij Rijkswaterstaat door te zetten, maar wel met concretere afspraken over de invulling van de dienst en de te leveren prestatie, inclusief doelen voor het komende jaar.
Daarnaast zal er meer aandacht moeten zijn voor een heldere (interne) communicatie over regionaal verkeersmanagement en moet de aansturing van het regionale verkeersmanagement verbeterd worden.

Aan de slag
In september 2018 is de evaluatie in een bijeenkomst met de vijf betrokken gemeenten, de provincie en Rijkswaterstaat getoetst. De bevindingen waren voor de aanwezigen in grote mate herkenbaar. Ook wordt de wens gedeeld om te focussen op het expliciet maken van doelen, met in het verlengde daarvan een programmatische ontwikkeling en processen/procedures.

Eind 2018 is een werkgroep aan de slag gegaan om nog tijdens de huidige overeenkomst ‘quick wins’ door te voeren. Ook wordt gewerkt aan de gezamenlijke visie op regionaal verkeersmanagement. Het besef is er dat regionaal verkeersmanagement werkt – maar ook dat de regio er méér uit kan halen dan nu gebeurt.

____

De auteurs
Erik Wegh is adviseur Verkeersmanagement en Organisatie.
Gerard Martens is consultant bij Martens Verkeersadvies.
Yvonne van Velthoven-Aarts en Marleen Hoevenaren zijn namens provincie Noord-Brabant respectievelijk manager en projectleider Verkeersmanagement Smart Mobility van SmartwayZ.NL.