Henk Meurs: “Prijsbeleid slaat een brug naar duurzaamheid én inclusiviteit”

In discussies over prijsbeleid wordt vaak de kostenkaart getrokken. Regelingen als rekeningrijden worden dan weggezet als financieel té nadelig voor mensen die autoafhankelijk zijn en toch al zoveel kwijt zijn aan mobiliteit. Maar dat is niet het hele verhaal, weet hoogleraar Henk Meurs van Radboud Universiteit. Je kan prijsbeleid namelijk ook zo inrichten dat je de inclusiviteit juist bevórdert.


Prof. dr. Henk Meurs is hoogleraar Mobiliteit en ruimtelijke ontwikkeling bij de Radboud Universiteit en founding partner van MuConsult.
“Onze mobiliteit moet schoner en eerlijker worden, daar zijn beleidsmakers het wel over eens. Prijsbeleid is hiervoor in principe een prima maatregel: je kan er de negatieve milieueffecten van het huidige vervoersysteem mee aanpakken én je kan zorgen voor een rechtvaardiger toegang tot mobiliteit. Bij dat laatste is het alleen wel belangrijk dat je ‘rechtvaardig’ goed definieert.

Denk aan de door het Nederlandse kabinet-Rutte IV voorgestelde flat fee kilometerheffing. Op zich is dat een rechtvaardig systeem: wie meer kilometers maakt, betaalt meer. Niets mis mee! Totdat je gaat kijken wat de impact van de maatregel is op bijvoorbeeld lagere inkomensgroepen. Als deze groepen voor hun dagelijkse behoeften afhankelijk zijn van de auto en maar beperkt toegang hebben tot alternatieve vervoersmiddelen, worden ze onevenredig hard getroffen door zo’n flat fee heffing. Ze geven gemiddeld minder uit aan mobiliteit dan hogere inkomensgroepen, maar voelen het effect des te meer. Als je mobiliteit ziet als een fundamenteel ‘recht’ dat essentieel is voor sociale participatie, toegang tot werk, onderwijs en gezondheidszorg, dan is de voorgestelde kilometerheffing dus ineens een stuk minder rechtvaardig.

Als je mobiliteit ziet als een fundamenteel ‘recht’, dan is de voorgestelde kilometerheffing ineens een stuk minder rechtvaardig.

Inclusief
Voor veel tegenstanders van de kilometerheffing is dat voldoende om de maatregel resoluut af te wijzen. Maar ik denk dat je daarmee het kind met het badwater weggooit. Wat de mogelijke problemen voor lagere inkomensgroepen vooral benadrukken, is de noodzaak om bij prijsbeleid, in welke vorm dan ook, rekening te houden met de effecten op inclusiviteit.

En dat kan heel goed. Je kan prijsbeleid inclusief maken door bijvoorbeeld een progressieve tariefstructuur in te voeren. Een andere mogelijkheid is differentiëren naar voertuiggrootte. Je kan de tarifering inkomensafhankelijk maken. Of de beleidsopbrengsten gebruiken om alternatieve vervoerswijzen, zoals fietsinfrastructuur en regionaal openbaar vervoer, te verbeteren. Deze maatregelen verlichten de financiële last voor de lagere inkomens en dragen tegelijk bij aan een duurzamere mobiliteit.

Je kan prijsbeleid inclusief maken door bijvoorbeeld een progressieve tariefstructuur in te voeren.

Een mooi extra voordeel van een ‘betalen naar gebruik’-regeling is trouwens dat we het aantrekkelijker maken werk, winkels en voorzieningen dichter bij elkaar te hebben. Op termijn zullen steden daardoor compacter en functioneler worden – en neemt de afhankelijkheid van de auto af. Dat zie ik als een inclusiviteitsbonus.

Holistisch
Dus ja, met de invoering van een kilometerheffing zijn er risico’s van sociale uitsluiting voor mensen die afhankelijk zijn van de auto. Maar nee, dat is geen reden om het principe van betalen naar gebruik af te wijzen. Het gaat er eenvoudigweg om dat we zorgvuldig rekening houden met de behoeften van deze groepen en waar nodig compenserende maatregelen implementeren.

Prijsbeleid in mobiliteit biedt dus zeker een kans om bij te dragen aan een duurzamer en inclusiever mobiliteitssysteem. Als we niet alleen sturen op het verminderen van de milieueffecten van vervoer, maar ook inclusiviteit als leidend principe nemen, kan de transitie naar een rechtvaardiger mobiliteitssysteem worden gerealiseerd. Dit vraagt om een holistische benadering waarbij economische, sociale en ecologische doelstellingen in evenwicht zijn, en waarbij de toekomst van mobiliteit wordt vormgegeven met een blik die niemand uitsluit. Dat moet te doen zijn!”