Wat doet de werkgeversaanpak met het fietsgebruik?

Honderden werkgevers in het land hebben al eens een ‘fietsprogramma’ geïmplementeerd. Met zo’n programma proberen ze hun werknemers te verleiden de auto te laten staan en met de fiets naar het werk te reizen. Op de korte termijn heeft zo’n werkgeversaanpak absoluut effect. Maar hoe zit het met de resultaten op de langere termijn? MuConsult dook in de data die Zuid-Limburg Bereikbaar de afgelopen tien jaar heeft verzameld.



De fietsprogramma’s zoals bereikbaarheidsorganisatie Zuid-Limburg Bereikbaar die organiseert, bestaan uit verschillende typen fietsstimuleringsmaatregelen. Zo zijn er campagnes en e-bikeprobeeracties ingezet om autoforensen de fiets in ieder geval te laten overwegen. Met aanschafvergoedingen voor een nieuwe fiets en voorzieningen als douches op de werkplek zijn werknemers geholpen de daad bij het woord te voegen. En beloningsmaatregelen, met fietsritten sparen voor cadeaus, helpen om fietsen naar het werk vol te houden.

Veel autoforensen zijn wel gevoelig voor deze acties en maatregelen – en op korte termijn zijn de resultaten dan ook vrijwel altijd positief. Maar het zou natuurlijk het mooiste zijn als werknemers niet eeuwigdurend afhankelijk blijven van die maatregelen en hun mobiliteitsgedrag structureel veranderen. Gebeurt dat?

Tien jaar aan effectstudies
Een werkgeversaanpak wordt vrijwel standaard geëvalueerd, maar meestal worden dan alleen de effecten gedurende en kort na het betreffende project meegenomen. Ook Zuid-Limburg Bereikbaar, voorheen Maastricht Bereikbaar, heeft zulke ‘effectstudies voor de korte termijn’ gehouden. Omdat ze dit soort projecten al tien jaar uitvoeren en de stimuleringsmaatregelen in die tijd redelijk gelijk zijn gebleven, is er in de loop der jaren echter een dataset ontstaan die mogelijkheden biedt voor effectbepaling op ook de lange termijn. Als MuConsult zijn we gevraagd de data te analyseren voor specifiek fietsmaatregelen. Dat heeft tot interessante inzichten geleid.

Er is in de loop der jaren een dataset ontstaan die mogelijkheden biedt voor effectbepaling op ook de lange termijn.

Effectmetingen
De effectmeting van Zuid-Limburg Bereikbaar bestaat uit een enquêteonderzoek onder enkele duizenden forensen van aangesloten convenantpartners. De eerste meting dateert uit 2013. In 2013 en 2014 waren de metingen halfjaarlijks, daarna jaarlijks. Afgelopen jaar vond dus de twaalfde meting plaats.

Met deze onderzoeken brengt de organisatie het mobiliteitsgedrag en het autobezit van forensen in kaart en eventuele veranderingen daarin. Die veranderingen in autogebruik worden verklaard aan de hand van deelname aan programma’s en acties van Zuid-Limburg Bereikbaar of de werkgever zelf, overige maatregelen of autonome ontwikkelingen. Met die inzichten kan weer worden bepaald voor hoeveel automijdingen, CO2-reductie en intensiteitsverlagingen (op belangrijke wegen) de verschillende acties zorgen.

Analyse
Interessant is dat veel forensen lid zijn geworden van een panel en dus aan meerdere metingen hebben meegedaan. We hebben de data van meerdere jaren op individueel niveau aan elkaar gekoppeld. Dat geeft een completer beeld van de ontwikkeling van het verplaatsingsgedrag én helpt ons om de effecten van de maatregelen op de langere termijn vast te stellen.

In totaal bevat de ‘opgeschoonde’ dataset meer dan 30.000 volledig ingevulde enquêtes van forensen met minimaal twee meetpunten (= zelfde respondent heeft op minimaal twee momenten enquête ingevuld) in de periode 2013-2022.

Voor het berekenen van de effecten hebben we speciale panelregressiemodellen opgesteld. Hierin is de te verklaren variabele het aantal woon-werk autoritten in een jaar. De verklarende variabelen zijn de deelname aan een bepaalde fietsstimuleringsmaatregel en het aantal autoritten in de voorgaande meting. De effecten zijn voor elk type maatregel afzonderlijk geschat.

In de modellen is voor ieder individu een tijdsonafhankelijk vast effect bepaald om zo de effecten in de tijd te kunnen controleren op individuele verschillen. Daarnaast hebben we een individu-onafhankelijk vast effect voor elke meting vastgesteld, om te kunnen controleren op algemene autonome veranderingen in een jaar. Denk bij dat laatste aan de coronacrisis, die in 2020 en 2021 voor een forse afname in autoritten heeft gezorgd.

Resultaten
Voor elk type maatregel hebben we het effect geschat op de korte termijn, minder dan één jaar na deelname/gebruik, en voor de ontwikkeling op de langere termijn (in de praktijk ongeveer vijf jaar). Voor de e-bikeprobeeracties kon geen statistisch significant effect worden ingeschat. De andere maatregelen zorgden op korte termijn voor een effect van 10 tot 20 procent minder autoritten onder de gebruikersgroep.1De gebruikersgroep bestaat uit iedereen die aan een bepaalde actie heeft deelgenomen of van een vergoeding gebruik heeft gemaakt. Op de wat langere termijn zakt het gedragseffect dan weer wat in – er is altijd sprake van terugval – maar er blijft nog steeds een respectabel langetermijneffect over. Zie figuur 1.

Figuur 1: Effect van vier fietsstimuleringsmaatregelen: wat is het ‘dempend effect’ op het aantal autoritten op korte en lange termijn?

Beloningsacties en aanschafvergoedingen hebben het grootste effect: zij laten op zowel korte als lange termijn de grootste vermindering van autoritten zien. Zo is het ‘dempend effect’ van beloningsacties maar liefst 18 procent op korte termijn en op de langere termijn nog altijd 16 procent.2De beloningsacties duurden gemiddeld een half jaar. De aanschafvergoedingen van de werkgever hebben een iets minder groot effect op het aantal autoritten per week, maar zijn nog altijd goed voor 13 procent minder autoritten op korte termijn en 12 procent op de lange termijn. Dat het effect hier wat lager is, zou kunnen komen doordat deze vergoedingen ook veel gebruikt zijn door werknemers die toch al vaak met de fiets naar het werk gingen.

Beloningsacties en aanschafvergoedingen hebben het grootste effect: zij laten op zowel korte als lange termijn de grootste vermindering van autoritten zien.

Conclusies en aanbevelingen
Hoewel er bij de onderzochte maatregelen voor fietsstimulering binnen de werkgeversaanpak sprake was van een terugval in het effect, bleven ze ook op langere termijn effectief. Dat is positief voor de kosteneffectiviteit van de maatregelen. Het is wel goed te realiseren dat de terugval in het totaal groter kan zijn, doordat de populatie verandert: elk jaar verandert ongeveer 10 procent van de werknemers van baan. Een structurele werkgeversaanpak waarin de maatregelen niet tijdelijk zijn, maar onderdeel van het beleid van de werkgever, zal vanzelf zorgen voor meer gedragsbehoud. Dit mobiliteitsbeleid heeft immers niet alleen invloed op de huidige, maar ook op de toekomstige werknemers.

Door de structurele uitvoering van een geclusterde effectmeting onder werknemers in Zuid-Limburg was het mogelijk om het verplaatsingsgedrag ook over een langere termijn te volgen. Deze studie geeft een eerste inzicht in de structurele effecten van fietsstimulering bij forensen. Om robuustere uitspraken te doen over de korte- en langetermijneffecten van verschillende maatregelen zouden vergelijkbare onderzoeken in meerdere regio’s moeten worden uitgevoerd.

_____

De auteurs
Dr. Dennis van Soest, drs. Juliët van Drumpt en drs. Casper Stelling zijn respectievelijk onderzoeker Mobiliteit en verkeer, adviseur Duurzaam reisgedrag en manager Markt en kennis bij MuConsult.


Gedragsverandering in drie etappes

Het gedragsveranderingsproces om een automobilist op de fiets te krijgen, kent drie etappes. De eerste is overwegen. De automobilist moet de fiets als een potentieel vervoersalternatief gaan zien. Een groot aantal factoren is hierop van invloed, zoals kenmerken van de omgeving en het dagelijkse reispatroon. Als eenmaal wordt overwogen de fiets te gaan gebruiken, komt veranderen. De automobilist besluit daadwerkelijk de fiets te pakken voor de reis die hij normaal per auto aflegt. Hoewel dan in principe het doel is bereikt, zijn we er nog niet. De fietser kan terugvallen op het oude gedrag en weer vaker de auto nemen. Het is daarom belangrijk om ook aandacht te besteden aan de laatste etappe: volhouden.

Het is belangrijk dat de maatregelen en acties goed aansluiten op de verschillende fasen in het proces. Voor overwegen is een communicatiecampagne met posters, flyers en e-mails waarschijnlijk het handigst: de werknemer moet geïnformeerd en uitgedaagd worden. Maar als het gaat om volhouden, kom je er met posters alleen niet. Dan zijn vaak kleine beloningen nodig, zoals sparen voor cadeaus of positieve feedback over de CO2-uitstoot die ze met het fietsen voorkomen.