Column Michèle Blom: Van abracadabra naar echt resultaat in de praktijk

Als het om de Praktijkproef Amsterdam gaat, PPA, voel ik een grote betrokkenheid. De eerste plannen kreeg ik gepresenteerd in 2013. Dat was vlak voor de start van de proef, toen ik nog directeur Wegen en verkeersveiligheid was bij het ministerie van Infrastructuur en Milieu.

Niet dat ik er toen veel van begreep. Data en ICT in combinatie met verkeer waren in die tijd voor mij echt abracadabra. Maar ik herinner me de bevlogenheid van het PPA-team nog heel goed. En ook hun geduldige en enthousiaste uitleg, en ons boeiende bezoek aan TNO over de verkeersdoorstroming van de toekomst.

Van lieverlee werd ik steeds enthousiaster. Zowel over de proef en de techniek als over de kansen van smart mobility voor de mobiliteit in ons land. ‘De file ben je zelf’, was in die tijd een bekende slogan. Maar campagnes om de weggebruiker te bewegen de auto wat vaker te laten staan, mochten niet baten. Want als er iets lastig is om te beïnvloeden, dan is het wel menselijk gedrag.

PPA overtuigde me ervan dat dat wél kan met techniek. Dat je mensen kunt sturen in hun gedrag en routekeuzes. Door verkeerssystemen op elkaar af te stemmen en met in-car-routeadviezen op maat.
Het zou zonde zijn die kansen te laten liggen. Maar om verkeerssystemen op elkaar af te stemmen moet je wel diep in de stad beginnen. Je ontkomt er dus niet aan om intensief samen te werken met andere wegbeheerders. Bovendien vraagt in-cartechniek om vele andere nieuwe verbindingen. Tussen verschillende vakdisciplines. Tussen psychologie en techniek. En het vraagt om banden met de verkeersmanagement- en automobielindustrie.

De weg van proef naar praktijk is moeilijk. Je moet kunnen schaken op verschillende borden. Maar het vraagt ook enthousiasme, ondernemingskracht en een lange adem. Het is niet iedereen gegeven zo’n vernieuwend project lang vol te houden.

In de periode na 2014 heb ik drie jaar ‘buiten de deur gewerkt’. Maar toen ik in 2017 bij Infrastructuur en Waterstaat terugkeerde trof ik een PPA-team dat nog springlevend was. In mijn nieuwe rol van directeur-generaal Rijkswaterstaat was ik verrast te zien hoe dit project zich intussen had doorontwikkeld. Met voldoening zag ik hoeveel extra partners waren aangehaakt. Regiopartners, private partners, kennispartners, maar ook internationale partners. Denk aan landen als China, de Verenigde Staten en aan Europese wegbeheerders. Zij zien ons land inmiddels als een gidsland voor smart mobility.

PPA heeft ook mijn eigen inzichten vernieuwd en verscherpt. Deze pilot laat zien dat Nederland in beweging houden meer vraagt dan bouwen met asfalt, beton en staal alléén. Data en techniek zijn onmisbare, nieuwe bouwstenen voor een veilig, leefbaar en bereikbaar land. Bovendien laat PPA zien dat samenwerken onontkoombaar is om te kunnen innoveren. En hoe belangrijk het is om de infrastructuurgebruiker centraal te stellen in je werk als wegbeheerder.

Eind dit jaar mag ik de formele verantwoordingsrapportage van de Praktijkproef Amsterdam in ontvangst nemen. Dat doe ik graag en met trots. Ik vind het prachtig om te zien dat het PPA-team erin is geslaagd dat hogere doel in het vizier te houden en door te zetten. Het is een innovatiepilot die ik echt heb zien loskomen van papier en die bekend staat om zijn overtuigende resultaten in de praktijk. Niet alleen in de regio Amsterdam maar op steeds meer plekken in binnen- en buitenland.

_____

Michèle Blom
Directeur-generaal Rijkswaterstaat